in Spaansch-Brabant, terwijl het bezit' later ten behoeve van Prins MAURITS werd
bevestigd, die in 1586 het geheele grondgebied in zijne bescherming en bijzondere
protectie aannam en later opnieuw," nadat de Spanjaarden meermalen het platteland
hadden afgestroopt, op 6 Juli 1615, toen aan hem de overdracht van Willemstad en
het land van Ruigenhil door de markiezin van Bergen op Zoom plaats vond.
In den Franschen tijd zijn de bezittingen te Willemstad tegelijk met andere
goederen, die aan het huis van ORANJE-NASSAU behoorden, overgegaan aan den
Staat, als een gevolg van de tractaten van 16 Mei 1795 en 5 Januari 1800.
Plattegrond. (Afb. 2; de vesting van omstr. 1884 tot 1918.) Behalve de reeds
vermelde 7 bastions (waarvan alleen die aan weerszijden van de buitenhaven ten deele
nog met muren zijn bekleed), het aan den ingang van de landzijde gelegen ravelijn,
den geheel massief gemetselden OostBeer (met ezelsrug en torentjes), den Westbeer (met
sluis), den binnendijks omgaanden Singelweg en het buitendijks gelegen glacis (Westelijk
en Oostelijk van de buitenhaven), bezat de vesting eertijds nog twee poorten
De Landpoort (afb. 3 en 4 vóór de afbraak in 1918 en afb. 5 daarna) vormde
den ingang van de landzijde, was tot kort vóór 1793 overwelfd en tot 1918 een van
boven open, ong. 3.5 M. wijde, doorgang door den wal (courtine VVI) tusschen
profielmuren met aan de binnenzijde pilasters waaraan de poortdeuren afhingen. In
Volgens een charter van Prins MAURITS van 12 Augustus 1586, in het gemeente-archief aanwezig.
AFB. 1. WILLEMSTAD NAAR EEN ZEVENTIEND'EEUWSCHE KOPERGRAVURE. PLATTEGROND.