DE MUURHUIZEN TE AMERSFOORT.
Bij ons in de binnenstad zijn nog vele oude gevallen waar het riekt naar middel-
eeuwsch gedoe. Daar staan ze nog, de trapgevels, de één nevens de ander, zonder
pretentie in alle eenvoud vertellen ze ons van voorbije tijden, In die stille straatjes
van ons stedeke, buiten het gevlieg en geronk van auto's en motoren, kunt U nog
met volle teugen oude, maar nochtans onversleten schoonheid beleven.
Eén der meest merkwaardige gevallen in onze oude binnenstad is wel de Muurhuizen.
In kringvorm omsluit zij het oudste gedeelte onzer stad. De Muurhuizen is de straat,
die achter Amersfoort's eerste wallen liep. Bij een inname der stad in het jaar 1269
door OTTO Graaf VAN GELDER werden de Amersfoorters gedwongen hun verdedigings
gracht met die wallen te dempen. Men voelde zich begrijpelijkerwijze echter in zoo'n
ontmantelde stad niet recht veilig en het gevolg was, dat weer spoedig een ringmuur
met breede gracht ongewenschte indringers van buiten keeren kon. Deze gracht be
zitten wij nog in onze Singels. De bevolking der stad groeide steeds, zoodat de ommuurde
stad, die een middellijn van 465—500 M. bezat, aan al die Amersfoorters geen gelegen
heid kon geven om te wonen. Men moest dus buiten de poorten gaan wonen. Is er
tegenwoordig een groote trek vanuit de steden naar het platte land, in de middeleeuwen
beteekende dat wónen buiten de poorten onbeveiligd zijn tegen rooverijen, brandstichting
en meer van dergelijke ongeneugten. Het belang van die buitenpoorters was dus, dat
een nieuwe wijdere muur ook hun woonplaats tegen ongenoode gasten zou beschutten.
En het was geen klein aantal die buitenpoorters, want in 1340 was er reeds sprake
van een binnen en buitenstad. Hoewel veler belang, de nieuwe muur liet nog lange
op zich wachten. Geen wonder, het was een ontzaggelijk werk. Een werk dat de
krachten van de Amersfoorters ver te boven ging. Amersfoort was geen rijke stad,
daarvoor werd het te vaak geplunderd door zijn oostelijke buren. Zoo is hier onze
vriend MAARTEN VAN ROSSUM menig keer met de duiten gaan strijken. Toch is het
ervan gekomen, Amersfoort kreeg z'n tweede ommuring. In 1380 is men ermede be
gonnen. Die nieuwe wallen zijn er echter niet zonder moeite en tegenslag gekomen.
Eerst 70 jaar na den aanvang, dus in 1450, waren zij gereed. De straffen, die in die
dagen gegeven werden, waren uitgedrukt in steenen. Zoo had men boeten van 2 tot
25000 steenen, die dan voor de nieuwe ommuring bestemd waren. Hieruit blijkt hoe
alle middelen aangewend moesten worden om de muren gereed te doen komen.
Die tweede wallen waren belangrijk grooter dan de eerste. Zij bezaten een middellijn
van 7501000 M. en was de lengte van de oude wallen 1550 M., de lengte van
die om de nieuwe buitenstad beliep 2850 M.
Met het gereed komen van deze nieuwe verdedigingswerken verloor de oude muur
haar beteekenis. Men behield deze oude muur echter nog tot 1727, zoodat Amersfoort
tot dien tijd een dubbel verdedigingswerk bezat, want ook de binnenmuur had zijn
eigen poorten, torens en gracht. Nu de muur om de binnenstad zijn bestemming ver
loren had moest hij ook de noodige zorg inboeten. De enkele huizen, die reeds uit
gebrek aan ruimte in de stad op en in de muur gebouwd waren, werden nu al ras
door meerdere gevolgd. Die oude steenen gordel werd herschapen in een gordel van
huizen, zooals wij die heden ten dage, zij het dan ook gewijzigd, in de Muurhuizen
kunnen aanschouwen. Deze metamorphose is ook gegaan ten koste van de breede
gracht, waarvan slechts een smalle singel overbleef. Van die oude Muurhuizen zijn nog
enkele, zooals „Tynnenburg, Nieuwburg, 't Huis van Oldenbarneveldt" en anderen
tot op den huidigen dag staande gebleven. Zoo zien wij, die Muurhuizen vertellen ons