zagen hun huisjes liever van een stijve rechte kroonlijst, voor de goedkoopte bij
voorkeur van cement vervaardigd (zie afb. 3), welke lijst het geestige mist, dat de
oude goten zoo ruimschoots ten toon spreidden. De pogingen van „Nehalennia" om
de oude goot-op-consoles in eere te herstellen, werden als ,',ouderwetsch" uitgekreten!.
„Nehalennia" hekelde ook de dunne spichtige schrale schoorsteentjes die aan de
nieuwe huizen werden aangebracht en welke, in tegenstelling met de kloeke schoor-
steenen die voorheen de woningen bekroonden, in zeer slechte verhouding stonden tot
de massa. En zoo was er nog veel meer!
Maar het voornaamste waartegen de Vereeniging te keer ging, was de onoordeel
kundige versiering. Eigenlijk is versiering overbodig; immers de schoonheid van een
gebouw, hoe klein ook, kan uitsluitend worden beheerscht door goede verhoudingen,
door een rhythmische logische verwerking der" constructieve onderdeden. Versiering'
kan de schoonheid van een gebouw verhoogen, doch eerst moet de architectuur goed
zijn. Helaas dachten de Walchersche timmerlieden er anders overDat eenvoud
schoonheid kon wezen, dat schoonheid niet ontstaat door het bedenken van rijk
versierde gevels en ingewikkelde vormen, werd niet door hen ingezien. Van de
traditie hadden zij een afkeer! De goede overgeleverde beginselen die voorheen bij
woningbouw werden toegepast (waardoor het welhaast onmogelijk werd dat „leelijke"
gebouwen ontstonden), werden stelselmatig genegeerd. De angst voor het navolgen
van het veel gesmade „ouderwetsche" werd de hoofdoorzaak van de leelijkheid der
nieuwe woningen. Schijn en pronk werden de hoofdmotieven bij het bouwen (zie afb. 4).
Vandaar de buitensporig groote vensteropeningen, de drukke cementbanden, de
schreeuwend gekleurde tegels, het hel getinte glas, de schijntopgevels en andere
pronkerige opschik; vandaar de onbeschaafde opdringerige gebouwen en gebouwtjes,
die telken jare bij honderden de schoone stadsgezichten en de lieflijke wegen ontsierden,
den artistiek-voelende ten gruwel
Vele jaren achtereen heeft de Vereeniging getracht de timmerlieden tot gezondere
denkbeelden inzake woningbouw over te halen, en bij sommigen heeft dit op den
duur wel eenige uitwerking gehad. Op welke onbekrompen wijze „Nehalennia" in
haar strijd te werk ging, moge hieruit blijken, dat zij allen timmerlieden kosteloos een
exemplaar zond van MeijBURG's boek „Bouwkunst in de stad en op het land". Steeds
bleef zij zich bereid verklaren tot het geven van kosteloos advies.
Niet alleen op het gebied van nieuwbouw was de Vereeniging werkzaam; zij
heeft de restauratie van diverse oude gevels bevorderd; mede door haar bemoeiingen
werd de belangwekkende gevel van „De Vrijman" te Middelburg hersteld en werden
de allerschilderachtigste gebouwencomplexen aan de Z. Z. van de welbekende Kuipers
poort te Middelburg ger.ed. In de kosten van herstelling van „De Steenrotse" in.
Zeeland's hoofdstad droeg de Vereeniging f 500..bij.
„Nehalennia" bewoog zich echter niet uitsluitend op het gebied der bouwkunst.-
Zij streed ook voor het behoud der boomen, maakte regelmatig propaganda in de
bladen voor de aanplanting van jong houtgewas in de plaats van datgene dat men
rooit. Zij gaf een keurig geïllustreerde brochure uit, een opwekking inhoudende aan
de Zeeuwsche boerenbevolking, om trouw te blijven aan het schoone costuum.
Als een der eerste Heemschutvereenigingen in den lande (opgericht 1911) heeft
„Nehalennia" waren pioniersarbeid moeten verrichten, in een tijd dat de oogen- van'
het publiek nog veel minder voor de schoonheid waren geopend dan thans. De meesten
zagen in het werk der Vereeniging een ongeoorloofde bemoeiing met „andermans
zaken"konden zich met hun nuchteren geest niet indenken dat bij sommigen ook