Het werk van het Adviesbureau nam sterk toe. Het waren herzieningen meest van
prullige bouwontwerpen, objecten die toch niet bij een behoorlijk architect terecht
komen en die herzien werden, door den een dankbaar, door den ander onder hevig
protest aanvaard. Dooreengenomen was het resultaat bemoedigend, werden de her
zieningen uitgevoerd. Het wekt echter verbazing te ervaren hoe weinig bouwwerken in
bevoegde handen komen en welk een groot percentage der huizen en andere gebouwen
tot stand gebracht wordt door menschen die van bouwkunst niet het minste begrip hebben.
De belangstelling voor het blad nam toe. Gaven de eerste nummers wel eens
moeilijkheden door weinig medewerking, thans ligt copy op plaatsing te wachten
wanneer iets actueels moet voorgaan.
Heemschut bleef in ruilverkeer en correspondentie met een vijftiental buitenlandsche
organisatiën met overeenkomend doel.-
Dit verslag sluitende met een heilwensch aan Heemschut's werk,
De Secretaris.
HEEMSCHUT EN ADVIESBUREAU OP WALCHEREN.
In een der vorige nummers (No. 4, 1925) werd door mij een en ander besproken
omtrent de actie van „Nehalennia", de Vereeniging welke waakt voor het behoud
van Walcheren's schoonheid, en werd meer in het bijzonder er op gewezen, hoe de
timmerlieden en eigenbouwers steeds zeer voldaan waren over hun eigen scheppingen
en dan ook meenden geen advies van de Vereeniging noodig te hebben. Zooals in
dat artikeltje werd uiteengezet, was in de gevelcompositie het raam het grootste
struikelblok.
Dan had men de muren. Voorheen werd de gewone baksteen voor de muren der
huizen aangewend; het was en is het bouwmateriaal bij uitnemendheid, hetwelk de
eeuwen kan trotseeren en duurzamer is dan de meeste soorten van natuursteen. In
navolging van andere streken des lands begon men ook op Walcheren kalkzandsteen,
verblendsteen en glazuursteen toe te passen, hetgeen een onaangenaam effect teweeg
bracht en ook uit een practisch oogpunt niet gewenscht was. Te Vlissingen
verrees zelfs een geheele straat met van blikkerend witte glazuursteen opgetrokken
huizen, waarvan de blinde ramen gevuld werden met opzichtige blauwe tegels, een
buitengewoon leelijke aanblik opleverend. „Nehalennia" bond tegen deze uitwassen
den strijd aan, en drong er bij het gemeentebestuur van Vlissingen op aan, een
„welstandsbepaling" in de bouwverordening op te nemen welke de macht zou geven
dergelijke misvormingen van het stadsbeeld te kunnen tegengaan. Hierop werd nimmer
antwoord ontvangen!
Ook heeft „Nehalennia" in haar brochures geijverd tegen de meer en meer
inburgerende gewoonte, de baksteenmuren te laten bestrijken met een troosteloos
grauwe cementlaag en daarin „schijnvoegen" te laten krassen ten einde het te doen
voorkomen alsof de huizen van groefsteen waren opgebouwd (zie afb. 1).
Dan was er de goot. Hoe aardig een frisch wit geschilderde gootlijst, gesteund
door, eveneens wit-geverfde, houten consoles, waardoor het eentonige der rechte daklijn
wordt gebroken en een donkere schaduw wordt geworpen op het muurwerk, aldus
een sprekende afscheiding vormend tusschen gevel en dak! (zie afb. 2). Zoo bouwden
de oude Walchersche timmerlieden. En het was goed! Doch de nieuwbouwers voor-
HET WERK DER VEREENIGING „NEHALENNIA".