LE TACITURNE, doch deed zoo nu en dan een duit in 't zakje. En 'zijn stilus deed van scribo. En verwegens zijn Latinistische herkomst dacht hij dat' tector, tectoon, techniek was van 't Grieksch en zooveul als ambacht beteekent en dat archi beteekent alle of veel of aarts (archevéque, archangel, aartshertog) en architect is dus kenner van alle ambachten en dat het een goed architect geweest moet zijn die dat huis bouwde en dat het gemakkelijker was zooiets kapot te slaan dan het peil te bereiken, noodig om een goed architect te zijn en het te scheppen en te maken. Doch verwegens zijn taceo verzweeg hij dit alles. Daar was er een die vond en dat zei hij ook dat het heel eenvoudig was iets moois kapot te slaan en dat ook heel vlug kon gaan doch dat men daar wel eens spijt van krijgen kon en dat 'tdan te laat was en hij nam een hamer en een spijker geen draadnagel en sloeg met dien hamer dien spijker juist precies op den kop. Daar was er een die zat in de heilige linie en bemoeide zich overal mee en deed juist of hij veel voor de kunst voelde en toch ook weer niet. Deed als de Jonkvrouw VAN BREUGHEL, Vierde de slooplust den teugel. Dat vond men genoeg'lijk, Ook zelfs nog welvoeg'lijk. Maar 't kon toch niet door den beugel. Om nu om den bloedenden vinger een doekje te doen, dacht hij aan verplaatsen en verplanten en vergat daarbij dat menschen en al dergelijk beweeg lijk gedierte zich verplaatsen kunnen en huizen en boomen niet zoo gemakkelijk en dat oude huizen en oude boomen aan de gevolgen dezer operatie veelal doodgaan. Daar was er een die vond dat het blijven moest en toch ook weer niet en dat het daarom weg moest, hetgeen zeer duidelijk was. Toen bromde de rechter: „Die man moet hangen". Doch dit brommen was zoo zacht dat niet ieder het hooren kon; want enkelen waren niet scherp van gehoor. Toen zeide BARBERTJE met luider stemme; „Hij heeft mij met vermoord, niet stuk gesneden, nier ingezouten, Hij heeft mij integendeel veel goeds gedaan. Hij is 'n edel mensch". En de groote koning zeide dit na, hetzelfde lied op een andere melodie, majestueus. Toen zeide de rechter duidelijker, doch nog niet voor allen hoorbaar„Die man moet hangen". Toen werd er gestemd, niet op de snaar, want niet allen snaren sloegen een toon aan, doch hoofdelijk en mondeling. En die van de heilige linie deed niet mede, doch maande tot spoed. En toen zeide de rechter duidelijk en voor ieder hoorbaar „Die man moet hangen", en voor toelichting zeide de secretarius: zes tegen vier. Moraal, dat is zede, omdat 't komt van mores. Wanneer een kunstenaar iets maakt, dan heeft ieder een oordeel en hij kan dan denken; JAN bedenckt 't, PlET volbrengt 't, KLAASGJEN laakt 't, ach wat maakt 't. en laat ze babbelen. Wanneer die kunstenaar cjpod is, dan zijn diezelfde beoordeelaars niet alleen tot oordeelen bevoegd geworden toch tevens gerechtigd het kunstwerk te vernietigen, opdat het opgroeiend zich intellectueel ontwikkelend geslacht slechts in zwakke afbeeldingen studiemateriaal kan vinden en starend op deze afbeeldingen, zich de domheid van 't voorgeslacht om dit alles te vernietigen, niet kan voorstellen. Tenzij er iemand komt om dien beoordeelaars mores d.i. zeden te leeren en op te komen voor de rechten van den bouwmeester, die er met meer is. Die iemand ware 't best te wachten uit eigen kring opdat inroepen van bemoeienis van hoogerhand overbodig worde. Daartoe is gelegenheid in de Raadsvergadering, vastgesteld op Dinsdag 6 April, dat is na Paschen, dat is in de lenteglorie na de sombere dagen der lijdens weken, dat is in beter licht. Men doe verstandig: Men verkoope het huis aan de Vereeniging Hendrick de Keyser. Dat kost niets en brengt geld op. De toegangsweg ter zijde komt in orde, want buurman staat een strookje af. De Vereeniging knappe het huis netjes op en geve het een mooie bestemming, b.v. molenmuseum en dan zal niemand er ooit spijt van hebben. Dan mag de secretarius in 't notulenboek schrijvenS. P. Q. C. dat is Senatus Populus Que Coog op Zanius want de K was nog niet uitgevonden, hetwelk zooveul beteekent als goede daad van het Gemeentebestuur van Koog a/de Zaan aan de bevolking. Dan zet de koning aan de groene zijde van het huis zonder de ijzeren brug, waar eenig groen zoo noodig is een andere Populus oftewel populier of liefst een paar meer en dan is langs zeer eenvoudigen weg het goede bereikt. Bussum, daags na Palmzondag 1926. A. A. KOK, Secretaris Heemschut.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1926 | | pagina 12