VAN HET HUIS ZONDER IJZEREN BRUG TE KOOG OP ZAAN. oor „Het huis met de IJzeren Brug te Koog aan de Zaan" zie „de Telegraaf" Daar was een Raadsvergadering aan de Koog. Niet gesloten maar besloten, niet geheim doch wel discreet. Na Passiezondag, 'n slecht voorteeken. Daar waren twee vreemde eenden in de bijt, een kleine en een groote. Weet ge hoe de eenden koopman onderzoekt hoe 't staat met de kunne der eenden? Dat kunt ge leeren in N.-H. benoorden 't IJ, doch niet aan de Koog. Hij stelt zich op wijdbeens en slingert de eend door de zoodanig geopende poort. Zwijgend vliegt de woerd door 't luchtruim en vlucht henen, kwik-kwak-kwekkend fladdert de eend en kijkt daarbij nog eens om. Want koningen zijn mannelijk en BARBERTJE en de kunst zijn vrouwelijk evenals de verdediging, zie de dikke VAN DALE. Vandalen daarentegen zijn weer mannelijk, zie ook VAN DALE. Wat links is, is heraldisch rechts, op het schild zoowel als in de Raadzaal en omgekeerd en de zon draait van links naar rechts, evenals de klok. Daar was eerst de woerd. Toen koning HAAKON, spreek uit Hookon in Amsterdam was en zich tot dit nederig gedierte wilde vernederen kon hij dat niet want dit, de botanie zoowel minnend als verslindend wezen ontpopte zich als een grooter koning dan de Koning der Zweden. Daar was dan de woerd en zong, zachtkens doch trouw, mede de kwik-kwak-kwek melodie des protests. Daar was er een die had van buiten geleerd: Gerechtsdienaar. Mijnheer de rechter, daar is de man die BARBERTJE vermoord heeft. Rechter. Die man moet hangen. Vrouwtje. Ik ben BARBERTJE, ik ben niet vermoord. Rechter. Die man moet hangen. Diensvolgens zweeg hij en hield zich aan 't advies van Rechter voornoemd. Daar was er een die vond dat hij 't moois er zoo niet aan zag en omdat hij 't niet zag, zag hij 't niet en omdat hij niet geleerd had te zien, zag hij 't heelemaal niet en daarom moest wat door anderen wel gezien kon worden ongezien verdwijnen. Daar was er een die vond dat een park moest een flink gat aan den weg hebben omdat anders de grootestadspartijgenooten dit gat niet konden vinden. Hij sprak voor heel zijn fractie, geurde onderhands met een brief van een partijgenoot die in een ander blad wel eens Heemschutten en vond zich een kei zich aan dien brief niet te storen. In de gloed van zijn betoog vergat hij dat er een studievak is dat stedenbouw heet en dat daarin geleerd wordt dat parken rustig moeten liggen, dat parken niet houden van autolawaai en stof en dat de bezoekers van parken daar ook niet van houden en dat de bezoekers van parken 'waar 't nieuwtje af is zijn oude menschen, jonge vrouwen met kinderwagentjes en kindertjes en bij maneschijn jongelieden van beiderlei kunne en dat men langs een deugdelijken rechten toegangsweg, keurig systematisch in een park project opgenomen niet van den rechten weg behoeft af te dwalen. Daar was er een die vond niets en omdat hij een broer was van zijn broer zeide hij ja of zeide hij eigenlijk niets. Daar was er een die kwam een kwartiertje te laat, deed links nog linksch, ging juist in de as, in de heilige linie zitten, keek verbazend schrander, en ging een kwartiertje vroeger wegdat kwam weer overeen uit. Om 't genot te verfijnen werd daardoor het aantal stemmen even tot even teruggebracht; zijn afwezigheid gold daarom voor twee. Daar was er een die vond niet veel en zei daarom ook niet veelmaar hij dacht des te meer. Daar was er een die vond niet veel en zei juist daarom weer veel en vond dat wat weg moest dat moest weg en vond dat de stopverf zoo antiek was, wat niet alleen zeer geestig doch ook scherpzinnig gevonden was, hetgeen allerwege ruimschoots gewaardeerd en beloond werd. Daar was er een die vond niet veel, doch dacht twee verstandige dingen. Eerst dat onnoodig gelduitgeven niet goed was en tweedens dat men nooit moet oordeelen over iets waar men geen verstand van heeft en zich daarvoor moet refereeren aan het advies van menschen die door liefde tot het onderwerp en door vrijwillige studie tot oordeelen beter bevoegd zijn. Zacht neuriede BARBERTJE het refrein, om ze dit allen te doen medezingen, doch dat deden ze niet. Daar was er een die schreef en omdat secret beteekent geheim, omdat het is ge groeid uit secretus en omdat taris, taire beteekent zwijgen, omdat het is gegroeid uit tacitus, daarom deed hij niet als TACITUS of diens Nederlandsche broeder GUILLAUME van 21 Maart 1926. BIJVOEGSEL BEHOORENDE BIJ „HEEMSCHUT" NR. 3, 1926.,

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1926 | | pagina 11