de bezetting van de Waag in staat steldé om bij een eventueel beleg zichzelf van water te voorzien door een kanaal, dat door den dikken achtergevel heen in de put uitmondde en dat op de bovenste verdieping uitkwam. Deze vondst werd gedaan toen de verzakkende rechter zijgevel en toren van een nieuwe fundeering op pijlers werd voorzien. In 1575 kreeg het Waaggebouw een nieuwe buurman waarvan Prof. GALLAND zegt „das imposante Haus zu den drei goldenen Haringen daSz den stolzesten der gleichzeitigen Antwerpener Burgerrezidenzen nicht nachsteht." In den voorgevel staat het opschrift: „Dit hus is Godt bequam i di drie vergulde herick is si naem". Bequam is de gevel zeker en de achtergevel niet minder, het is een prachtexemplaar van Hoogrenaissance uit de Vlaamsche school. De onderverdieping met insteek is later gewijzigd, hetgeen aan het uiterlijk wel wat kwaad heeft gedaan, daar de architectuur zeer sober is, en er veel verloren is gegaan aan de ongetwijfeld prachtige pui met luifel die op sommige oude afbeeldingen nog te vinden is. Als merkwaardigheid valt nog te vermelden, dat het huis blijkbaar gebouwd is door een vischhandelaar, die voor het bewaren en frischhouden van de visch een groote kelder met diepe waterput liet maken. 7 Deze kelder loopt twintig voet onder den^ rijweg door en is zoo solide gemaakt, dat het zwaarste vrachtverkeer nog geen scheurtje in het flauw getoogde tongewelf heeft doen ontstaan. De acte daaromtrent luidt: Schepenen undt Raedt hebben HERBERT DAPPER vergunt verbij sijnen gevell under der straten naet Hillighe geist twintich voet lanck, omme den kelder synes huysses, soe veer uth th'o leggen und erfflich tho genyten mit dem bescheyde, dat hie jairlix der stat dair vann gevenn soll ein Herenn pont, Actum in senatu opten 6 Aprilis a° etc (15)75. Het bouwen van de drie haringen had oók nog een bezwaar bij de Schepenen, het huis mocht n.1. niet te dicht bij de Waag staan daan anders de bestemming van Wachthuis zou kunnen geschaad worden. In het protocol staat daaromtrent vermelddie wijte tusschen die Wage is afgemeten up beyden den hoicken vant olde huyss und die Wage, meth eïne sparre by den tymmerma und die selve wijte dair up geteickent und die sparre upt raidthuiss gebracht. Edoch den hoick des gevels naet Hillige geist was 111 vierdel voeths wyder up die strate, dan die sparre gelecht was." In 1917 dreigde groot gevaar voor de 3 gouden haringen. Het huis was in handen van iemand, die het bovengedeelte sloopen wilde en er een net bovenhuis van maken. Gelukkig greep het stadsbestuur tijdig in en kocht het perceel aan zoodat het voor ondergang behoed was. Deze daad deed echter die inwoners van Deventer, die tot nog toe niet zooveel waarde aan het gebouw gehecht hadden, zien, dat hier werkelijk een gebouw met kunstwaarde verkregen was en nu komen wij vanzelf tot de oorzaak van de beroering waarvan in den aanhef van dit artikel gesproken is. Het Museum de Waag, dat door de Vereeniging de Waag onder de bekwame leiding van den Directeur Dr. M. E. HOUCK in den loop der jaren is gegroeid tot een geheel, dat de belangstelling van de geheele bevolking heeft, is te klein geworden. Het ijverige bestuur van de Vereeniging heeft dit reeds zien komen en heeft daartoe stappen gedaan bij het Gemeentebestuur om ook de drie haringen als Museum te verkrijgen. Het Gemeentebestuur als altijd zeer bereidwillig waar het de Waag betreft, heeft

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1926 | | pagina 7