DE WAAG TE DEVENTER EN DE DRIE VERGULDE HERINCK. Ieder die te Deventer geweest is zal wel eens getroffen zijn geworden door het mooie stadsbeeld dat het Waaggebouw vormt als afsluiting van het groote plein de Brink. o Een niet minder fraai stadsbeeld vormt de doorgang tusschen de Waag en de Drie vergulde Herinck, het gebouw dat achter de Waag is gelegen. Immers deze doorkijk wordt alweder afgesloten door den niet minder merkwaardigen gevel van het perceel Brink No. 74, waarin thans een fabriek is gevestigd, doch op zoodanige wijze, dat het uiterlijk van dezen gevel niet geschaad wordt. Dit gebouwencomplex brengt thans de hoofden in beroering en de pennen in beweging van eiken rechtgeaarden Deventenaar en het is daarom dat de Redactie van Heemschut een plaatsje in wil ruimen om iets over de eerste 2 gebouwen te vertellen en over de ontworpen plannen. De Waag te Deventer waarvan volgens het opschrift op „Sunte Marien Dach" 1528 den eersten steen „gelacht woert" is opgetrokken van den afbraak van 2 forten die aan den Gelderschen kant van den Yssel lagen en waarvan de stad Deventer veel last ondervond. Toen in 1528 de keizerlijke t'foepen de Veluwe bedreigden vluchtte de bezetting dezer forten in allerijl en grepen de ondernemende Deventenaren door het sloopen der forten, onmiddellijk de gelegenheid aan, die zich voordeed om kosteloos aan materiaal te komen voor een Waaggebouw, dat tevens dienst kon doen als wachthuis of „kleen slot hetgeene de Brink ofte groote plaets dwingen konde". De schietgaten die in de drie garetta's en den spietoren nog thans aanwezig zijn geven daar duidelijk blijk van. Evenzoo geeft de geheele vormenspraak1* van het Waaggebouw, dat in den overgangstijd van Gothiek op Renaissance is gebouwd, den indruk van haastigen of liever overhaasten arbeid en copiëeren van vormen hetgeen natuurlijk noodig was, daar het weggebroken materiaal vlug verwerkt moest worden. Merkwaardig genoeg blijkt de spietoren er later tegen aangezet te zijn, hetgeen duidelijk genoeg blijkt uit de fundeering en de constructie zoo ook uit de betere afwerking; uit de archieven is hiervan niets meer te vinden evenmin is te constateeren hoe de toegang tot de bovenverdiepingen was, die in 1643 werd veranderd door het aanbouwen van het sierlijke bordes met dubbele steenen trappen. Boven dit Renais sance aanbouwsel is nog een steen in den voorgevel te vinden waaruit blijkt, dat het gebouw in 1755 vernieuwd is en ook in 1873, dat was het jaar waarin het gymnasium in het gebouw werd gevestigd en waarin het werkelijk „gerestaureerd" werd. Jammer genoeg heeft deze „restauratie" veel laten verloren gaan van het uiterlijk. Immers alle gevels zijn toen bedekt met een vóórmetseling van een halven steen en verschillende der typische gevelsteenen zijn verplaatst, de aanwezige sporen van de vroegere groote poorten werden geheel bedekt de kruiskozijnen uiigebroken en aan de beganegrond verdieping nieuwe ramen bij geplaatst, terwijl het verweerde beeld houwwerk netjes van een gelijkmatige laag steen ontdaan werd, zoodat alles weder „kantig en strak" werd. Wat het resultaat van het laatste experiment is geweest kan men zich wel indenken. In 1914 werd het Waaggebouw bestemd voor Museum en thans is na 11 jaar voorzichtig .herstellen van het geheel een goed deel van den ouden luister weder teruggekregen en zijn de uiterlijke misvormingen zoo goed mogelijk weder hersteld, behalve natuurlijk het beeldhouwwerk, dat niet meer te redden was. Bij deze herstellingswerken werd nog een geheime drinkwaterput gevonden, die

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1926 | | pagina 5