bolwerk „buyten den calcoven tot bij den Ham". In September 1482 zond de hertogin
weduwe, waarschijnlijk om het werk goed na te zien „eenes geheeten Nycaise om de
ordinerende sterckenisse van der stads-vesten". Eenige jaren later werd de Noordelijke
zijde aangepakt. JAN VAN GLIMES (met de Lippen) interesseerde er zich geducht voor.
Op 27 Maart 1488 lezen wij, dat hij „eenen man hier had doen comen om te
ordineren, hoe men de Noirveste maken soude en stereken." Onverwijld was men
met het graafwerk begonnen, zoodat „in de week na Groot Vastelavond van dat
jaar 136 werkdagen werden uitbetaald. Alle dorpen moesten voor dit werk arbeiders
zenden, „dwelc zij meestdeel gedaen hebben".,;En „die nyet gecomen en syn, hebben
ghelt gesonden om luyden mede te helpen hueren". Zoo werden dan de Noordvest
en Smidsvest gegraven, waarmee men zeker tin 1495 klaar was, want toen werd dit
gebied onder de rechtsmacht van de stad gebracht. Drie poorten sloten naar het
Westen de stad af: Houtepoort, Hampoort en-St. Jacobspoort.
Al deze versterkingen waren noodig injwerband met de Brabantsch-Geldersche
oorlogen; in 1507, 1508, 1528, 1548 spreken de, gemeente-rekeningen nog voortdurend
over „de nootelycke separatiën ende fortificatiën deser stadt".
In 1577 verklaarde zich de stad aan de zijde van Holland en Zeeland. Vanaf
1566 had er een Spaansche bezetting gelegen ter onderdrukking van de hervorming
(Tax XXIX en XXXII) en in dien tijd waren CESAR CAPUCIANI en daarna GERMAIN
PLATTEGROND VAN BERGEN OP ZOOM NAAR KOPERGRAVURE 1622