14 Augustus 1923 dit Raadsbesluit weder door de Kroon vernietigd. Als een uiting
van den psychologischen toestand, zij vermeld dat wie in de ingebonden jaargangen van
het Haarlemsche Gemeenteblad naar gegevens zoekt, in deze jaren in den klapper
moet zoeken bij de letter D, Dobbelsteenenmen denke in verband hiermede aan de
hiervoren vermelde kwalificatievan WEISSMAN.
De Raad dacht ongetwijfeld „aanhouder wint" en besloot ten derde male, den
4 November 1925 tot afbraak der Kommiezenhuisjes, wederom zonder dat een project
voor een brug met omgeving was vastgesteld. Wat hiervan anders te denken dan:
„de man die Barbertje vermoordde, moet hangen". Wederom hebben de Vereenigingen
zich geweerd en uit goede bron kan worden medegedeeld, dat het 3e Raadsbesluit, dat
steeds een maand op uitvoering moet wachten, alreeds door den Minister wordt geschorst.
Is deze schorsing een „even wachten tot de zaak goed is bekeken" of een eerste stap
voor een 3de vernietiging? Wij zullen hebben af te wachten. Wat blijft erover van het
Hooger Gezag, indien de Raad, gelijk een dwingend kind, door net zoolang te zeuren
tot het zijn zin krijgt, thans vrijgelaten wordt de huisjes af te breken? Haarlem's
Burgemeester heeft zijn taak als vertegenwoordiger van de Kroon zoodanig opgevat,
dat hij vernietiging van het Raadsbesluit aanvroeg. Er worden wel eens meer Raads
besluiten vernietigd, doch tot sparing van monumenten is dit na 't jaar 1881 nog
slechts 6 keeren (één meer of minder kan 't ook zijn) voorgekomen. In het openbaar
Administratief Beheer is op dit gebied het historische feit, het eerste geval van 1881
de beroemde zilveren beker van MAXIMILIAAN, dien het Gemeentebestuut van Veere
wilde verkoopen.
Nu de kern van de zaak. Waarom moeten de huisjes weg? Het verkeer! Gaat
men nu ter plaatse kijken en meten, -dan is de maat tusschen de huisjes 14.50 M.
men krijgt dan door kwartronde hekken een vernauwing naar de brug tot 10.50 M.
De Groote Houtstraat, aan de entree breed 18 M., is even verder 13.50 M. breed.
In deze richting is het dus, wanneer het aankomt op een te nauwen verkeersweg,
de brug die te smal is en de kwartronde hekken welke in den weg staan, niet de
huisjes. Maakt men een brug ter breedte van ongeveer 15 M., dan is de toestand
gered. Wanneer men dan de huisjes opknapt kunnen ze ongetwijfeld een goede
bestemming krijgen, waarbij te denken is aan een politiepost, een bloemen- en
krantenkiosk, transformatorhuis, publieke telefooncel of wat niet al. Het verkeers-
obstacle is echter meer in andere richting, Oost-West, langs de singels. Gaat men
daar op een gewonen werkdag kijken, dan ziet men van een krachtig verkeer niet
veel. Op zomersche dagen schijnen er echter wel auto's langs te komen. In dezen
toestand is niet lang geleden een belangrijke verbetering gekomen door het verkeer
GasthuisvestRaamvest langs de bewuste Kommiezenhuisjes in één richting te leiden
en het teruggaande rijverkeer langs de overzijde van het water. Vele van de het dan
zoo drukke verkeer veroorzakende auto's zullen zijn van doorgaand verkeer, Amsterdam
HaarlemDen Haag. In hoeverre het onderzocht en beproefd is dit doorgaand verkeer
langs een anderen weg, b.v. meer Zuidwaarts langs de Baan te leiden, is ons niet
bekend. Aannemende dat ondanks alle regelingen een druk verkeer blijft bestaan langs
de Vesten, dan blijkt ter plaatse dat de opening, zijde Gasthuisvest, 7 M. is, voor
verkeer in één richting ruim voldoende, doch de andere hoek, aan de Raamvest slechts
5 M. Is er overwogen daar ter plaatse een nieuwe rooilijn vast te stellen? Dit moge
vreemd klinken, doch ieder die wel eens iets te maken heeft gehad met uitbreidings-
en wegeriplannen weet dat op elk Gemeentelijk bureau kaarten zijn waarop een rood
lijntje dwars door de huizen geteekend is, hetgeen beteekend dat bij tijd en wijle,
wanneer de gelegenheid daartoe gunstig is, deze huizen in Gemeentehanden moeten
komen om dan tot een nieuwe rooilijn te komen. En waarlijk, wat op dien hoek staat
is bij afbraak architectonisch geen verlies. Men stelle zich op aan de overzijde van
de brug, denke zich de Kommiezenhuisjes weg en overwege welk een bedroevend
armelijke entree de stad Haarlem dan van deze zijde verkrijgt.
De fout zit hierin dat tot amotie der huisjes besloten is, vóór en aleer een project
is vastgesteld, waarbij de brug, het verkeer en al wat erbij behoort bekeken en
vastgesteld is. Een poging in de goede richting is een met plattegronden geïllustreerd
artikel in het „Technisch Gemeenteblad" van Mei 1923 van den onder-Directeur van
Gemeentewerken van Haarlem, Ir. G. W. Ph. DaNIÈLS. Daar is met behoud van de