medevoerde. Dergelijke barrières kende men te Amsterdam aan de Raam-barrière, de
Zaag-barrière, de Wetering-barrière. Behoudens één armzalig huisje van de laatst
genoemde is hiervan niets over. Een fraai voorbeeld is de Haarlemmer-barrière, in
1838 gebouwd en den Amsterdammers bekend als de Haarlemmerpoort of Willems
poort omdat Koning WILLEM II bij zijn inhuldiging tot Koning der Nederlanden door
de nieuw gebouwde poort op 27 November 1840 de stad binnenkwam Een restant
van een barrière, één fraai huisje, staat in Den Haag bij 't Malieveld. Buiten Brussel
vindt men een stel kommiezenhuisjes compleet met het hek ertusschen, de Willemspoort
genaamd, van denzelfden bouwmeester als de Haarlemsche huisjes. Geen van deze
voorbeelden echter is nog zoo gaaf als de Haarlemsche Houtbarrière, compleet met
de brug, de heksluiting en de uit het water opgroeiende huisjes. De Houtbarrière
werd in 1825 gebouwd door den architect TlELEMAN FRANCISCUS SlIYS, toen een
beroemd man. Hij werkte veel voor Koning WILLEM I. SliYS was geboren in 1783
te Ostende, studeerde aan de Academie te Brugge en aan de Ecole des. Beaux Arts
te Parijs. Hij behaalde in 1812 den Grand Prix de Rome. Zoo groot was zijn kunst
en roem dat hij op jeugdigen leeftijd van Koning WILLEM I een studie-jaargeld kreeg,
Italiaansche gebouwen in teekening bracht en later, in 1820, tot leeraar aan de
Koninklijke Academie te. Amsterdam werd aangesteld. Toen te Amsterdam in 1822 de
Luthersche Nieuwe Kerk afbrandde, werd deze door SliYS hersteld; dit is het bekende
ronde kerkgebouw met den groenkoperen koepel, thans nog een der belangrijkste
Amsterdamsche monumenten. SlIYS bouwde in Nederland verschillende Katholieke
kerken, o. a. te 's Gravenhage de St. Theresiakerk aan het Westeinde, te Amsterdam
de kerk Geloof-Hoop-Liefde aan den Singel naast de Militiezaal en de Mozes en
Aaronkerk aan het Waterlooplein. Hieruit blijkt welk een groot kunstenaar SliYS was.
De kerk G.-H.-L. is van 1820, de Kommiezenhuisjes zijn van 1825; zij zijn dus geen
jeugdwerkjes. SlIYS was toen 42 jaar en had al heel wat gemaakt.
De waardeering voor SlIYS' werk aan de Haarlemsche huisjes is niet bijster groot,
dit wordt verergerd door de leelijke gele kleur welke men ze later gaf inplaats van
de steengrauwe kleur waarin alle overeenkomende monumenten uit dien tijd zijn.
Wijlen de architect A. W. WEISSMAN schreef ervan in de „Bouwwereld" van
13 December 1922 „menschen die van kunst niet het minste verstand hebben, schelden
de huisjes van SlIYS voor dobbelsteenen uit".
Wij gingen uit van het fatale Raadsbesluit. Daarvan is de historie al oud. Sedert
jaar en dag deed één huisje dienst als politiepost, het andere als woning voor den
boschwachter van den Haarlemmerhout. Den 14 Augustus 1912 stelden B. W. vóór
wegens den gezondheidstoestand van het boschwachtersgezin, den boschwachter een
andere woning te verschaffen. Drie raadsleden verbonden hieraan de „opruiming" der
„gebouwtjes aan de Houtpoort" en zoowaar er viel een Raadsbesluit waarbij in beginsel
besloten werd de huisjes af te breken. De Vereeniging tot Verfraaiing van Haarlem
en Omstreken, die vóór het Raadsbesluit een adres had gezonden om maatregelen te
nemen tot verbreeding van de Groote Houtbrug, kreeg tot antwoord, nog wel bij
Raadsbesluit, dat „voor verbreeding van de Groote Houtbrug ten behoeve van het
verkeer, vooralsnog geen termen werden gevonden". Indien men nu weet dat de
Houtbrug 10.50 M. breed is en de afstand tusschen de huisjes 14.50 M., dan is
hiermede de logica der verkeerseischen wel zonderling belicht. Dat was in 1912. Lang
hoorde men van deze slooping in beginsel niets tot vier jaren later, 10 Januari 1917
de Raad besloot B. 6 W. te machtigen „tot verkoop voor afbraak" van de Kommiezen
huisjes over te gaan. Men had echter buiten den waard gerekend; den 19 April 1917
werd het Raadsbesluit, na eerst geschorst te zijn, door de Kroon vernietigd. Toen
deden B. W. een plan vervaardigen tot verbreeding van de Houtbrug met behoud
van de bewuste huisjes. Dit plan had de goedkeuring van de door den Raad ingestelde
verkeerscommissie, waarin o. a. Dr. H. P. BERLAGE, Ir. JOS. Th. ClIYPERS, en
Ir. L. C. DUMONT zitting hadden. De Raad gaf echter geen kamp, vond dat geen
afdoende regeling van het verkeer was te verkrijgen zonder de Kommiezenhuisjes
af te breken en besloot tot een tweede doodvonnis, B. W. verzoekende met nieuwe
plannen te komen. Dus, goed begrepen, eerst de huisjes sloopen en dan een plan
maken voor de brug met omgeving. Nadat de Vereeniging Haerlem, de Bond
Heemschut en de Bond van Nederlandsche Architecten zich geweerd hadden, werd