I DE KERKTOREN TE ZOUTELANDE „het Rijk" van een eenzijdig (architectonisch) standpunt worden bekeken zonder vol doende rekening te houden met de pittoresk. Ten slotte is met „het Rijk" overeengekomen dat bij de hervatting der werkzaam heden een zijde van den toren van alle witsel zal worden ontdaan om de aldus behandelde zijde te kunnen vergelijken met de mét witsel prijkende zijden. „Rijks monumentenzorg" zal dan nog eens komen kijken naar het effect. Een oplossing in den door de schilders gewenschten geest is dus nog niet geheel uitgesloten. Wat denkt „Heemschut" van het geval? B. VON Brucken Fock. Hoe „Heemschut" over dit geval denkt zal slechts in een goed gevulde vergadering uit te maken zijn en dan zullen waarschijnlijk nog vele aanwezigen zich onbevoegd tot oordeelen verklaren. De bestuurssecretaris wil wel zijn persoonlijke meening zeggen: de witkalk moet eraf. Waarom? In origineelen staat is natuurlijk geen witkalk aan wezig geweest. Dit is knoeierij van later tijd. Nu moge deze knoeierij een pittoreske schoonheid tot stand gebracht hebben, welaan, dat gebeurt meer. De gekste prutserijen kunnen soms schilderachtige schoonheid verwekken. Indien echter de witkalk eraf is en de toestand verkregen is zooals de bouwmeester van den toren deze bedoeld heeft, dan zal 'de natuur het metselwerk wel een zoodanige kleur geven dat eene nieuwe, doch nu degelijke en echte schoonheid verkregen wordt. A. A. K.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1925 | | pagina 8