aanzienlijker dan de anderen, bezat nog zijn trapgevel en prijkte nog met eene ver
weerde half vergane kroonlijst, waarop vroeger versieringen waren aangebracht. De
woningen aan den ingang der straat gelegen, zijn alle gemoderniseerd. Levert die
achterbuurt onder bouwkundig oogpunt beschouwd, ook al weinig belangrijks op, toch
bezit zij een typisch karakter, dat men elders niet vindt, maar dat men te Maastricht
moet zoeken. De achterbuurten der Noord-Nederlandsche steden dragen allen nagenoeg
dezelfde kenmerken. Lange, smalle, vunzige steegjes, ingesloten tusschen andere steegjes,
en uitkomende op een gracht. Niet aldus de Heksenstraat met Heksenhoek. Dit zijn
vrij ruime straatjes, niet ingesloten maar open, toegankelijk voor den toevoer van licht
en lucht, in eene omgeving waar tal van monumenten liggen van geschied- en oudheid
kundigen aard. Het is eene achterbuurt kortom, die niet behoeft vermeden, maar gerust
mag betreden worden, een stukje classieke grond, dat zijne weerga niet vindt.
In de onmiddellijke nabijheid dier buurt prijkt nog altoos de oudst bekende vesting
muur van Maastricht, uit het begin der 14e eeuw, die daar ter plaatse nog tamelijk
gaaf en hecht is. Hier en daar vertoont zich nog een enkele toren, benevens eenige
rondeelen, waarop zoo menig krijgsbedrijf werd afgespeeld, en die thans buiten werking
gesteld, nog altoos zich er op kunnen beroemen getuigen te zijn geweest van zoo
menig heldenfeit onzer voorvaderen. Verder de groote Looierstraat, onmiddellijk grènzend
aan den Heksenhoek, die vroeger door de Jeker, thans overdekt, in hare geheele
lengte doorsneden werd. De kleine Looierstraat, die op het einde der vorige eeuw een
zoo schilderachtig gezicht opleverde, met hare smalle bruggetjes, waarover men de
woningen aan den noorderkant der straat gelegen moest bereiken. Wat dichter bij
den Heksenhoek ligt een doodloopend straatje of slop, „De Zwingelput" geheeten,
waar het klooster en de kerk zich bevindt der voormalige zusters van den „Nieuwenhof",
dat dagteekent van het einde der 15e eeuw. Beiden komen om den bouwtrant, dien
zij bezitten, in aanmerking. De naam van „Zwingelput", aan dat slop gegeven, komt
reeds voor in het jaar 1424. Waarschijnlijk lag daar ter plaatse, zooals eertijds ook
op andere punten der stad, een put met afdak waaraan een zwingel was bevestigd,
door middel waarvan de emmers met water werden opgetrokken. De Nieuwenhof
dient thans tot huisvesting van arme, ouderlooze kinderen. Aan den Heksenhoek grenst
nagenoeg ook het convent der voormalige „Grauwzusters", met kerkje, omstreeks 1674
gebouwd. Thans is daar het museum voor Natuurlijke historie gevestigd en heeft sinds
het gebouw eene gedeeltelijke restauratie ondergaan. Bij die restauratie, die oordeel
kundig werd uitgevoerd, zijn nog verschillende détails van het voormalig convent
gespaard gebleven, o. a. een of ander raam uit het laat-Gothieke tijdperk. Eindelijk
wil ik nog aanstippen als monument, ook dicht bij de Heksenstraat gelegen, de Bonne-
fanten-kazerne, die oorspronkelijk diende tot convent der Sepulcrienen of kanunnikessen
van het H. Graf. Het gebouw dagteekent van omstreeks 1627. Niets ten huidigen
dage herinnert ons nog aan de oorspronkelijke bestemming van het gebouw, tenzij de
gevel. Na in 1686 een herbouw ondergaan te hebben, werd in 1709 de gevel her
nieuwd. Op dien gevel, die uit een bouwkundig oogpunt beschouwd, niet onaardig is,
prijkt nog een in steen gebeeldhouwd „bas-relief", voorstellende den Zaligmaker, uit
graf verrijzend, opstijgende ten hemel.
Van al de hier genoemde merkwaardigheden heb ik melding gemaakt om het
aanzien van den „Heksenhoek" te verhoogen, die in zijne naaste omgeving zooveel
monumenten vindt.
De lezer, die tijdens de vacantie of op een ander tijdstip Maastricht bezoekt,
verzuime niet een kijkje te gaan nemen in de Heksenstraat en den Heksenhoek. Ik