een van een man. De laatste draagt een eigenaardige hoofdversiering, bij den eersten aanblik veel weg hebbende van de vederkroon eens Indianen-hoofdmans. Wat ieder, die met de portretten van WlTTE DE WlTH niet onbekend is, toch wel in dien mannen kop moet treffen, is een zekere gelijkenis met die afbeeldingen, al dadelijk het scherpe profiel. En kan soms die vreemdsoortige hoofdbedekking de scheepskroon zijn? Een gedicht op een afbeelding van hem medegedeeld in het manuscript van WOUTER BREEMAN VAN DER Hagen begint als volgt: „Dus siet men WlTTE met de scheepskroon op sijn haeren". Eindelijk weten wij zeker, dat WlTTE eem huis aan de Noordzij van het Maerlandt in bezit heeft gehad. Den 13en April 1627 toch wordt door „Capt. WlTTE CORNELISZE" een huis en erve gekocht „staende en leggende aende noortsijde vant Maerlandt", gelijk uit een der „Bodtboucken" blijkt. We hebben dus drie gegevens: le. WlTTE DE WlTH bezat een huis N. Z. Maerlandt; 2e. in den gevel bevindt zich een ^medaillon, dat hoogst vermoedelijk een afbeelding is van de ridderorde van St. Michel, tot welke orde WlTTE behoorde; 3e. óók een kop met een even hoogst vermoedelijke scheepskroon, welke kop veel gelijkt op dien van fden admiraal. Dit alles bij ?elkaar genomen, zou men niet ongeneigd zijn over te hellen' daar de meening, dat het door de Vereeniging Hendrick de Keyser aangekochte gebouw inderdaad de woning van dien zeeheld is geweest. Evenwel nu komt er een groote „maar".-Den 22 November 1646 werd WlTTE ridder in meergemelde orde, doch toen woonde hij niet meer in den Briel. Zijn huis aldaar had hij den 15 December 1640 aan WILLEM,POTAEL verkocht. Hier heeft men nu weer een dier vraagstukken uit het verleden, waarop een onderzoeker zoo nu en dan getrakteerd wordt en heusch niet tot zijn genoegen. Want indien werkelijk die gevelsteen de ridderorde van St. Michel beteekent, dan moet die er in geplaatst zijn, toen het huis aan een ander behoorde. Men zou dus heel het geval maar opgeven, als er niet iets anders was, dat de aandacht tot zich trekt. WlTTE toch bezat een grafkelder in de Sinfe-Catharinakerk van den Briel en wel gelegen in ,,'t Zuiderpand tegen de Binnen Pilaar van de Tooren". Een zeer geloofwaardig 18de-eeuwer, JAN KLUIT, ,van wien in het Brielsche archief een hand schrift van een twintigtal deelen berust ovef allerlei Voornsche en Brielsche aan gelegenheden, heeft den deksteen ervan gezien en beschreven. Die kelder, aldus deelt hij mede, was „overdekt met een swaare zerk, uit welkers opschrift blijkt, dat aldaar begraven zijn de vader, moeder en huisvrouw des Admiraals, als CORNELIS WlTTENS DE WlT, oudt 66 jaaren, overleden 6 Meij 1602 met zijn huisvrouw NEELTJE ANDRIES, oud 64 jaaren, sterft den 20en September 1624, en MARIA DE WlT, huis- vrouwe van WlTTE CORNELISZ. DE WlTH, Ridder Vice Admiraal van Holland en Westvriesland, out 32 jaaren,2) sterft den 8 Febr. 1631 Pronkende deeze grafzerk voorts met het wapen des Admiraals en de Ridder Order van St. Michel, zeer cierlijk uitgewerkt". Let nu wel. Deze grafkelder werd niet meer gebruikt voor zijn tweede vrouw. Uit een aanteekening van WlTTE zelf, voorkomende in meergemeld manuscript van BREEMAN VAN DER HAGEN, staat vermeld: „den 22 Mei 1649 is gestorven mijn huisvrouw HlLLEGOND VAN GOCH eri den 30en dito begraven in de Groote Kerk op het koor tot Rotterdam oud zijnde 36 jaren." Van zijn derde vrouw, HESTER DE Ook te vinden in. Dr. D. F. SCHEURLEER, „Van varen en van vechten", II p. 30. 2) JAN KLUIT schreef 52. Op oude zerken is het onderscheid tusschen een 5 en een 3 dikwijls niet groot. Stellig moet het echter 32 zijn, gelijk uit andere gegevens blijkt.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1925 | | pagina 5