i DE MAASBRUG. Wij achten het niet van belang ontbloot den lezer van „Heem schut" eene afbeelding en beschrijving te leveren van een monument, dat in den laatsten tijd de oorzaak en het voorwerp uitmaakt van zooveel geschrijf en waarvan het „to be or not to be" zooveel pennen in beweging zet, namelijk onze monumentale Maasbrug. Het staat vast, dat sedert onheuge lijke tijden er eene verbinding bestond tusschen de beide oevers der Maas te Maastricht. Een weinig stroomopwaarts, namelijk ter linker zijde aan den Wijker oever, stond jaren geleden een poort, in de wandeling het „Waterpoortje" genoemd. Zij verhief zich op de plaats, waar eertijds eene Romeinsche poort stond. Deze poort werd door een houten brug, die reeds ten tijde van keizer VESPASIANUS bestond met eene andere poort, de O. L. Vr. poort aan de zijde van Maastricht verbonden. MEBR zegt, dat vroeger, bij laag water, nog gedeelten van die brug zichtbaar waren. Zeker is het, dat de fundeering der Romeinsche poort, aan de zijde van Maastricht, jaren geleden werd ontdekt, en met platen toegelicht, uitgegeven door Jhr. Mr. V. DE STUERS. Keizer KOENRAAD II schonk in 1139 de brug aan het Kapittel van St. Servaas. Volgens De LENARTS bestond nog eene tweede brug over de Maas aan de Veerlinxpoort te Wijk, door den hertog van Brabant gebouwd. Deze meening vindt wel eenigszins grond in de omstandigheid, dat de oude brug op de hoogte der O. L. Vrouwe poort voor het noordelijk gedeelte der stad uiterst slecht was gelegen, alsmede dat die brug in den loop der jaren in verregaanden staat van verval was geraakt. Dit blijkt o. a. uit het feit, dat in Juli 1275 door een noodlottig toeval, juist toen eene processie uit O. L. Vr. kerk, met den .deken en de kanunniken aan het hoofd, er over ging, instortte. Ik wil hier doen opmerken, dat in de geschiedenis der Maasbrug, of liever in de verbinding der beide Maasoevers alhier, tot en met den bouw der tegenwoordige Maasbrug, menig duister punt voorkomt, dat tot dusverre nog niet volkomen is opgehelderd, waarom ik over die periode maar vluchtig ben heengestapt. Het was hoog tijd, dat tot den bouw eener nieuwe brug werd overgegaan. Dit geschiedde in 1280 en de brug was voltooid in 1298. Zij onderging in den loop der tijden tal van wijzigingen. Het ware volgens sommige schrijvers verkieslijker geweest haar te bouwen in de richting van de Jodenstraat aan de zijde van Maastricht en haar te doen uitkomen aan het Heyenstraatje te Wijk. Men koos evenwel het midden tusschen de twee bruggen die sedert overoude tijden de verbinding vormden tusschen Maastricht en Wijk. Zij was geheel van steen, behalve de laatste boog, naar den'kant van Wijk, die in hout gebouwd, bestemd was om in tijd van nood afgebroken te worden. De brug heeft 160 M. lengte en 9,M. breedte. Nauwelijks was de brug voltooid, of het Kapittel van St. Servaas geraakte in geschil met het stadsbestuur over den Maastricht en Luik] Nog valt te op de brug bevon Ook stonden die als „corps de ANTONIUS VAN G In het jaar 1 bevonden, dat, om zoo niet geheel, d stad den 7en Jun: bouwkundige, FRA van den tweeden 1640 gevuld gewoj| schrijvers en tegeii brug door voornoa feit, dat de acht ol bekende bouwkuncl schrijvers te vergci vernieuwing der b De brug van Frankrijk af, oven 160 Meter op 9 blauwen of Nameni met booglijsten, di^ of negende boog i breedte van 4 Me-ti in de gedaante. V® vlakken kegel, ter front de gedaante 1

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1925 | | pagina 4