Met groote dankbaarheid en uit een onverdeeld gemoed roemen wij in onze mede
standers. Wij hebben hen in de hoogste en in de laagste rangen der maatschappij en
zij helpen ons, de een met zijn naam, invloed en gezag, de ander maar met een
berichtje, maar allen van gelijke liefde voor de goede zaak vervuld. Aan hen allen
denk ik op dit oogenblik met levendige erkentelijkheid, gelijk ik in dezen zelfden
oogenbhk er onder u zoo velen begroet, die ons hun onvermoeide toewijding dagelijks
met de stukken toonen.
Doch ook onze vijanden zijn velen. Sommigen hunner kennen wij, het zich al
breeder makend en meer eischend Verkeer, den onverzaadbaren Fiscus, die als een
modern vat der Danaïden is, de Bureaucratie, die het woord van Paulus omkeert en
NIEUWMARKT 20-22 'AMSTERDAM