ook op haar oude schoonheid. Dat er een belang, ja zelfs haast een levensbelang in is gelegen, deze te ontzien en te bewaren voorzoover noodwendige voorrang van het nieuwe leven dit ook maar eenigszins mogelijk maakt. Het was deze gedachte, die leidde tot het oprichten van de Vereeniging „Hendrick de Keyser". Deze, voor de cultuur-historie van ons land zoo belangrijke Vereeniging, dankt haar ontstaan aan het initiatief van haar Voorzitter. De idéé tot haar stichting ontstond in het jaar 1917 toen deze door aankoop eigenaar was geworden van het zoo merk waardig complex perceelen in de Koestraat, weleer gediend hebbende tot het Wijnkoopersgildehuis. Het had zijn aandacht getrokken, dat bij den huizenhandel de vraag of de gevel uit architectonisch of historisch oogpunt waarde had, vrijwel geen rol speelde bij het bepalen van de waarde van eenig pand. De koopwaarde werd alleen bepaald door de hechtheid van het perceel, zijn stand en de bruikbaarheid voor eenig doel. Fraaie interieurs konden soms de waarde wat verhoogen omdat de mooie beschilderingen, de oude schoorsteenen, spiegels, binnenpuien, ja wat niet al, uitgebroken en aan antiquairs verschacherd konden worden Wanneer, zoo redeneerde de stichter van de Vereeniging, de oude huizen kunnen worden gekocht voor prijzen die rendabele exploitatie mogelijk maakt, dan moet het mogelijk zijn om een Vereeniging te stichten welke zich het uitsluitend koopen van zulke huizen ten doel stelt en kan zulk een Vereeniging „self-supporting" zijn. Het viel gemakkelijk om medestanders te vinden en met voortvarendheid werd de idéé verwezenlijkt. Op den derden Januari van 1918 had de oprichtingsvergadering plaats en reeds op 26 Februari daaraanvolgend werd de Koninklijke Bewilliging op de Statuten verkregen. Om tactische redenen bleef de oprichting evenwel gedurende de eerste maanden van haar bestaan slechts in beperkten kring bekend. Aan den ondergeteekende, onmiddellijk na de oprichting van de Vereeniging als haar adviseur aangewezen, werd opgedragen om te trachten verschillende fraaie panden* uit de* hand te koopen voordat hun bezitters, door de oprichting van de Vereeniging op de meer bijzondere waarde van hun eigendom attent zouden zijn gemaakt. Aan verschillende makelaars werden toen opdrachten verstrekt en het mocht inderdaad gelukken eenige panden aan te koopen voordat het bestaan van de Vereeniging in breede kringen bekend was geraakt. Enkele maanden na de oprichting werd een propaganda-avond voor genoodigden gehouden en het was onze betreurde WEISSMAN, die toen op de hem eigene, vlotte wijze een overzicht gaf van de architectuur in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw in ons land. Van toen af werd getracht zooveel mogelijk leden te werven waartoe een door de Vereeniging uitgegeven brochure getiteld „Voorkoming van verdere Stedenschennis" krachtig medewerkte. Menigeen opende dit rijk geïllustreerd geschrift de oogen voor het ontstellend verlies, dat Amsterdam in de laatste tientallen jaren had geleden en nog bezig was te lijden. Allerwege werd de oprichting van de Vereeniging met belangstelling gezien en in vele kringen met vreugde begroet. De Vereenigingen, die tot nu toe getracht hadden om schennis van stedenschoon of verknoeiing en verdwijning van oude architectuur te voorkomen, konden hunne pogingen slechts zelden zoover uitstrekken, dat gebouwen, wier behoud het algemeen cultuur-historisch of architectonisch belang dringend vroeg, in eigendom konden worden verkregen. Met adviezen en verzoekschriften kunnen tot op zekere hoogte goede resultaten worden bereikt; het kan evenwel moeilijk worden tegengesproken, dat het

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1925 | | pagina 3