niet van ons diegenen wenschten te vervreemden, die we gaarne als onze medestanders
en vrienden zagen.
Het oog is daarna gevallen op het pleintje in de St. Luciensteeg, waar de ingang
van het Burgerweeshuis is. Van het Bestuur en de Directie van het Weeshuis konden
we toestemming verwerven, om een groot deel van ons bezit in den muur van de
oude bakkerij in te métselen. Waar ze nu, zie Fig. 1, staan.
Natuurlijk is ook tegen deze plaats het aanvoeren van bezwaren mogelijk. De
eenige juiste plaats voor een gevelsteen is nu eenmaal die, waar hij stond en deze is
hem niet meer te hergeven. Bedenkt men echter, dat de steenen hier bij elkaar geplaatst
konden worden, wat voor de bezichtiging en bestudeering van groot belang is, dat
de beschouwing kan plaats vinden zonder dat verkeersgevaren den belangstellenden
•bedreigen, dat geen sloopingsgevaar binnen afzienbaren tijd voor den muur valt te
vreezen en dat ze ten slotte hier geen enkel architectonisch of historisch belang schaden;
dan komt men noodwendig tot de conclusie, dat het moeilijk zal gaan, een geschiktere
plaats te vinden.
Och, het is volstrekt niet altijd „Kunst" wat op de steenen is afgebeeld. Wij
bewaren ze dan ook niet om er dit begrip mede te dienen. Veel grooter is hunne
beteekenis, wanneer men ziet, hoe zij, in voorstelling en onderschrift, getuigen van
wat leefde in het volk ten tijde dat ze dienst deden om huis of zaak aan te duiden.
Het was ongetwijfeld een vroom man, die de voorstelling koos, door Fig. 2
afgebeeld, met het opschrift: „UYT EGYPTEN HEBBE IK MYNEN ZOON GEROEPEN".
Fraai is de kop van JOZEF die, met de formidabele zaag over den schouder, den
teugel voert van den ezel waarop MARIA wel wat wanstaltig is voorgesteld. Hoe
primitief is aangegeven, dat het landschap, waardoor de vermoeiende tocht gaat,
bergachtig is, hoe naief" zijn plantengroei en boomen en het zoo echt Hollandsche
schuurtje daar in hét land van den Nijl!
Meer zakelijk is de steen die geen bijschrift heeft maar „DE GRONINGER KOUSEN
WINKEL" verbeeldt. Ter rechterzijde prijst de winkelhoudster een vrouw haar kousen
aan, ter linker worden aan een tweede klant pakken wol getoond.
Meermalen kwam het voor, dat verschillende gevelsteenen te zamen een voor
stelling vormden. Geraken zulke steenen uit elkander, dan geven de enkele steenen
soms ware puzzles om op te lossen.
Een paar jaar geleden kochten we voor de Vereeniging een tweetal gevelsteenen.
Zij droegen tot opschriftINDE 3/?/en STAMMEN. De onderschriften luidden
ICK BESCHERM DESE 2 en ICK LEER DESE 2. Het eerste steentje stelde een als Keizer
uitgedoste figuur voor die in de rechterhand een zwaard en in de linkerhand den
Rijksappel en het Kruis hield. De veronderstelling lag voor de hand, dat de Keizer
de wereldlijke en geestelijke macht bedoelde te beschermen met het zwaard. Moeilijker
viel het uit te maken, welk verband er bij het tweede steentje tusschen onderschrift
en voorstelling kon zijn. Het viel niet uit te maken, of we hier met een vrouwen- dan
wel met een mannenfiguur te doen hadden en evenmin, wat de figuur in de voor de
borst gevouwen of gehouden handen droeg. Wat werd hier bedoeld met 'DESE 2
De veronderstelling kon worden gemaakt, dat er nog een derde steentje,' 'misschien
zelfs nog een vierde bij het tweetal moest hebben behoord. De oplossing kwam door
een toeval. De gevelsteenen beziende, die in het bezit van het Rijksmuseum zijn,
vonden we daar een steentje, in afmetingen en uitvoering volkomen passend bij ons
tweetal en waarop een spittende Boer was afgebeeld waaronder: ICK ARBEY VOOR
DESE 2 terwijl het opschrift luidde: „VANDEWERRELT".