bebouwing aan de Vijzelstraat door het gebouw van de Nederl. Handel Maatschappij
met verzoek zoodanige bepalingen te stellen, dat dergelijke hooge bebouwing in de
toekomst niet meer mogelijk zal zijn.
Het fraaie huis hoek Ebbingestraat en Jacobijnestraat te Groningen werd ondanks
de pogingen van Heemschut voorzien van een winkelpui.
Aan het Gemeentebestuur van Leiden werd een adres gezonden inzake de demping
van de Mare, welke voorgenomen demping gelukkig voorkomen is.
In Augustus 1923 vertegenwoordigde de thans overleden secretaris den Bond
Heemschut bij de Internationale Conferente voor stadsaanleg en bebouwing te Gothenburg.
Ondanks de pogingen van Heemschut werd de oude kerk te Harenkarspel publiek
geveild en daarna gesloopt.
Aan den Gemeenteraad van Amersfoort werd een adres gezonden om de Kamper-
binnenpoort niet af te breken.
Voorbereid werd de instelling van een eigen publicatie. Aangezien alle leden en
correspondenten van Februari 1924 af regelmatig-het-blad „Heemschut werd toege
zonden, kan voor de werkzaamheden van den Bond van September 1923 naar deze
publicatie verwezen worden.
Het Adviesbureau dat als vanzelf aan het Secretariaat verbonden is, strekte zijn
werkzaamheden uit over het instellen van tal van verschillende onderzoeken naar aan
leiding van ingekomen klachten omtrent vernieling, leelijke bebouwing en dergelijke.
Verder werd een aantal bouwprojecten beoordeeld of verbeterd. De belangrijkste
daarvan zijn bouwplannen te Alkmaar, Bergen op Zoom, Hoorn, Kootwijkerbroek,
Lisse en Peize.
De Secretaris, A. A. KOK.
HET LAND VAN DE MOLENS.
Het land van de molens dat is ons land van oudsher geweest. SACHA GUITRY, de
bekende' Fransche schrijver schreef een tooneelstuk over het mooie land, waar de
molens draaien. Toen zijn landgenoot JORIS KAREL HlIYSMANS naar Holland
kwam om het leven van de heilige Lidwina van Schiedam te beschrijven, was het eerste
dat hem trof en ontroerde de Hollandsche molens, die met hun wieken als zwarte
kruisen tégen de lucht de stad van de heilige schenen te zegenen.
Ons land heeft zich weinig dankbaar getoond jegens de molens, zijn trouwste
bondgenooten in den strijd tegen het water, de kostelijke sieraden tevens van de wijde velden.
Wat moet Noord-Holland vroeger mooi zijn geweest, toen nog geen fabriekspijpen
en graansilo's de oevers van de Zaan ontsierden en wijd en zijd langs haar boorden
de molens hun rappe wieken bewogen. Toen Beemster en Purmer en al die andere
polders nog door geen electrische kracht werden bemalen, maar tientallen molens langs
de vaarten rank en sierlijk hun nuttig werk volbrachten. Nu verdwijnen langs de Zaan
de molens al meer en van de polders is het alleen nog de Schermer die bij den nieuwen
tijd ten achter bleef en stand hield tegen de dringende macht van schijnbaar zooveel
makkelijker en economischer electrische bemaling.
En toch, hoezeer passen de molens bij ons landschap, hoezeer vormen zij er een
onmisbaar deel van. Welk een verlevendiging geven zij aan het dorpssilhouet waarin
kerktoren en molenwieken zoo treffend de eentonigheid., breken,hoe,.zijn ze zelfs aan
de rand van de groote stad steeds meer ingeperkt en ombouwd, van een innige be
koring met hun verweerde bouwsels, hun stoere rompen, hun lenige, slanke wiekentooi.
Maar bovenal toch hooren zij thuis in ons polderland, waar de wijde egaliteit van
groene velden zoo ongemeen mooi wordt verlevendigd door een rood gedaakte boeren
hoeve in de verte, een pittoresk dorpssilhouet aan den horizon, een molengedaante
aan de ringvaart, sierlijk zich spiegelend in het rimpelloos water op een stillen, zomer-
schen dag. Hoe staan zij daar, stil en trouwhartig, als wachters over de velden, hoe
leven zij op als de wind komt aanstormen met wild, maar rythmisch wiekenbeweeg en
kokende uitstorting van water in de vaart.
Wie de schoonheid van ons land lief heeft moet houden van de molens en voor hun
bescherming waakzaam zijn. Want vele machten bedreigen hen. De tand des tijds knaagt