WERKZAAMHEDEN VAN DEN BOND HEEMSCHUT
Toen op den 13den September 1923 de zoo algemeen gewaardeerde Secretaris
overleed was dit voor den Bond Heemschut een groot verlies. Het Secretariaat
waar uiteraard de meeste arbeid geschiedt was plotseling leidingloos geworden. Wij
kunnen niet nalaten dit eerste Heemschut-nummer-te beginnen met-een dankbetuiging
aan de nagedachtenis van den Heer A. W. WEISSMAN voor het vele dat hij deed
voor den Bond Heemschut van de oprichting op 2 Februari 1911 af. Toen mij door
de medebestuursleden gevraagd werd het Secretariaat te willen aanvaarden, heb ik
dit slechts willen doen onder beding dat eenige clementie zou worden betracht ten
opzichte van de uitvoering van het werkprogramma van den Bond. Immers dit werk
programma in 1911 vastgesteld omvat zooveel dat wanneer men dit alles geheel ten
uitvoer zou brengen, men er gerust een levenstaak in zou kunnen vinden met de
hulp van een groep personeel. Aangezien de geldmiddelen van den Bond Heemschut
zulk een breede opvatting verhinderen, zal men zich voorloopig tevreden moeten stellen
met een meer matige uitlegging van bedoeld werkprogramma.
Gaan wij thans over het belangrijkste mede te deelen van wat er in het laatste
kwartaal van 1923 en het begin van 1924 in den Bond Heemschut voorviel.
De Heer Mr. P. G. VAN TiENHOVEN, die reeds zitting had in het Algemeen
Bestuur, was zoo vriendelijk de opengevallen plaats in het Dagelijksch Bestuur te
willen vervullen.
Verschillende Gemeentebesturen vroegen en verkregen inlichtingen voor de tot
standkoming van een Welstandsbepaling in de Bouwverordening of voor een bepaling
tegen hinderlijke reclame in de Politieverordening.
Van verschillende zijden kwamen berichten in van doör afbraak of verminking
bedreigde molens. Deze waren b.v. de bekende steenen molen te Soest en de molen
De Valk te Leiden. In overleg met het Bestuur van de nieuwe V'ereeniging „De
Hollandsche Molen" werd besloten dat Heemschut voortaan alle molenvraagstukken
in overleg met deze Vereeniging zal behandelen.
De bladen berichtten dat het plan bestond voor een autoweg van Amsterdam
naar Den Haag en Rotterdam, waarmee nauw verband hield de droogmaking van den
Westeinderplas. Aangezien de autoweg nog geen groote kans tot slagen schijnt te
hebben en de drooglegging van de Westeinderplas ook nog niet direct aan de orde
is, heeft Heemschut zich voorloopig van bemoeiing onthouden.
Naar de veranderingen aan de Plantage Middenlaan en het Rembrandtplein waar
in hoofdzaak ter wille var het verkeer boomen worden verplaatst of geveld, stelde
Heemschut een onderzoek in. Nadat bleek dat in de Amsterdamsche Verkeerscommissie
personen zitting hebben aan wien de aesthetische verzorging van.deze vraagstukken
volkomen kan worden toevertrouwd, heeft Heemschut zich van inmenging onthouden.
Van de Plantage Middenlaan is de aanleg 1 zoo oud, dat deze niet op tram- en
autoverkeer berekend kan zijn. Het inmiddels in d'e bladen gepubliceerde project voor
het Rembrandtplein belooft" een belangrijke verbetering te geven.
Het voormalig Raadhuisje te Spanbroek, een'aardig gebouwtje van 1598, verkeert
in vervallen staat. Langs verschillende wegen worden pogingen aangewend de herstelling
van dit Raadhuisje te bevorderen. 1
Te Leeuwarden bestaat een Beroepscommissie inzake de beslissingen van de
Schoonheidscommissie. De architect HANRATH, aangewezen door Hèemschut, werd
bereid gevonden hierin zitting te willen nemen.