II Leden
Het aantal leden aan het einde van 1995 bedroeg
7.755.
Ten opzichte van het ledental van eind 1994 is er een
geringe terugloop te constateren.
Mogelijk werd dit veroorzaakt doordat een aantal
leden, geworven via de eind 1993 gehouden actie, na
een jaar lang door middel van het tijdschrift kennis te
hebben genomen van het werk van de Vereniging, tot
de conclusie kwam dat dit specifieke deel van de
monumentenzorg niet samenviel met hun interesse of
hun verwachting.
In 1996 zal, dankzij de steun van het Cultuurfonds van
NOG Verzekeringen, wederom een ledenwerf
campagne worden gehouden. In de voorbereidende
fase wordt nog meer aandacht besteed aan het
opstellen van een profielschets van het Heemschutlid.
Hierdoor zal het aantal leden dat wordt geworven in
1996 beter beklijven.
De Algemene Vergadering van Leden
Dit hoogste orgaan van de Vereniging kwam op
20 mei te Zwolle bijeen in de Statenzaal van het
voormalige provinciehuis.
De vergadering werd voorafgegaan door een
uiteenzetting van de geschiedenis van het provincie
huis door de heer J. Oostingh, adjunct-directeur van
de Openbare Bibliotheek.
De voorzitter, de heer J. Franssen, opende vervolgens
de vergadering met de volgende woorden.
'Precies een jaar geleden was de Algemene
Vergadering van Leden bijeen in het museum
Boerhaave te Leiden, een vergadering, die bol stond
van opmerkingen en vragen over de oprichting van de
Vereniging Open Monumenten (hierna VOM).
Namens het bestuur heb ik u nadrukkelijk toegezegd
dat Heemschut waakzaam zou blijven en dat de
oprichting en het functioneren van de nieuwe
vereniging absoluuut niet ten koste zou mogen gaan
van onze organisatie en het verwezenlijken van het
beschermingswerk. In tegendeel, Heemschut moest er
beter van worden. Nu, een jaar later, blijkt dat men
van de zijde van de VOM wat te hoog heeft ingezet en
de door het adviesbureau voorspelde snelle groei niet
is uitgekomen. Dat is tegen de achtergrond van alle
commotie toch géén goede zaak voor de
monumentenzorg en voor het draagvlak van de
politieke besluitvorming.
Die verbreding van het draagvlak is juist in deze tijd
van groot belang, vanwege het uitblijven van de zo
noodzakelijke middelen voor onderhoud en
restauratie van ons cultureel erfgoed.
Naast de verbreding van het publieke draagvlak, is het
van groot belang ook de bestuurlijke samenwerking
van organisaties op het gebied van het monumenten
beleid in Nederland te herijken.
Tijdens het Tweede Beraad van het Verbond van
Zeist, dat op initiatief van Heemschut onlangs is
gehouden, heb ik gepleit voor een herziening van en
een herbezinning op de overleg - en contact-taak van
het NCM. Heemschut behoorde tot de oprichters en
heeft derhalve de plicht om nauwlettend toe te zien op
het functioneren.
Wij ervaren de laatste jaren dat ons optreden, het
werk van de provinciale commissies en onze
publicaties respect afdwingen.
Het werk gebeurt degelijk, professioneel en met
interesse. Als voorzitter van de vrijwilligersorganisatie
die Heemschut is, denk ik wel eens dat wij misschien
te veel vragen en te veel eisen van u. Daarom past een
woord van dank voor de inzet van het bestuur, de
provinciale commissies, de werkgroepen en de
functionarissen op het bureau in Amsterdam.
De ontwikkeling van het aantal leden van onze
Vereniging blijft zorgelijk en zal met de weinige
financiële middelen die wij beschikbaar hebben voor
ledenwerfacties niet snel groeien. Wij doen een
beroep op de leden; als ieder lid een lid werft, dan
groeit de Vereniging met 100%.
Wij zullen ons in het bestuur beraden op een vervolg-
ledenwerfactie, eventueel gesponsord.
De contacten met de leden zijn toegenomen en de
manifestaties en excursies worden steeds goed
bezocht.
Ons tijdschrift is en blijft het communicatie-orgaan bij
uitstek en het verheugt mij u mede te delen, dat het in
november 1994 gehouden Lezersonderzoek door het
Bureau R&M te Heerlen een zeer gunstig beeld laat
zien. De identiteit van ons periodiek is gegarandeerd.
Naar aanleiding van de in het verslag opgenomen
aanbevelingen, heeft het bestuur de directie opdracht
gegeven met de firma Waanders, de uitgever van ons
tijdschrift, van gedachte te wisselen over verbeteringen
en aanpassingen.
3