DRENTHE
Adres secretariaat Lingestraat 9
9406 PK Assen
Samenstelling van de commissie
ir. P.C. Groen, voorzitter
ir. R. Ritz, secretaris/penningmeester
ing. G. Kranenborg
ing. W.F. Postma
ir. G. Tangerman
ing. H.W. de Vroome
ing. Sj.Jantzen, technisch adviseur
J. Hof, PR-medewerker
Mutaties in de commissie
In de vacature, ontstaan door het vertrek van de heren
Cazemier en Tipker, werd voorzien door de
benoeming van mevrouw E. Tuijnman, burgemeester
van Norg, en de heer Q. Amoureus te Rolde. De heer
Amoureus fungeert als plaatsvervangend technisch
adviseur.
Vergaderingen
De provinciale commissie Drenthe vergaderde in
1995 zevenmaal plenair, te weten op 24 januari,
21 maart, 2 mei, 4 juli, 5 september, 30 oktober en
12 december.
De vergaderingen werden zoveel mogelijk
bijgewoond door de heer drs. J.P.J. van der Haagen,
directeur juridische en ruimtelijke zaken van de
vereniging.
De Stichting Het Drentse Welstandstoezicht stelde
net zoals in de voorgaande jaren vergaderaccomodatie
en andere kantoorfaciliteiten beschikbaar.
Gevallen
Onder het vaste agendapunt Technische zaken worden
onderwerpen besproken die door leden van
Heemschut of anderen worden ingebracht. Door de
technisch adviseur wordt nader onderzoek verricht
naar gegevens die een onderwerp van bespreking tot
geval kunnen maken.
De grote bezorgdheid over de te verwachten
negatieve effecten op het landschap door de bouw van
de Gasopslag Langelo waren aanleiding om in
samenwerking met andere organisaties alle wettelijke
middelen te gebruiken om de hierover genomen
besluiten aan te vechten. De allerlaatste actie was een
verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening
bij de Arrondissementsrechtbank te Assen vanwege
het ontbreken van garanties betreffende de
landschappelijke inpassing. De president van de
rechtbank wees het verzoek af. In tegenstelling tot de
korte beslissing staat de lange motivering van vier
pagina's. Voor toekomstige gevallen kan het volgende
citaat uit de motivering van belang zijn dat
voldaan moet zijn aan de voorwaarde dat het beoogde
bouwwerk in overeenstemming moet zijn met
redelijke eisen van welstand, onder andere in verband
met de omgeving waarin wordt gebouwd. Een aan de
bouwvergunning verbonden voorwaarde kan er toe
strekken deze overeenstemming te dóen realiseren.
Dit betekent dat er langs die weg wel afgedwongen
kan worden dat bos wordt aangelegd.'
Overigens worden de ontwikkelingen in Drenthe op
het gebied van mogelijke aantasting van cultuur
historische en landschappelijke structuren zo goed
mogelijk gevolgd. Aandacht voor deze aspecten werd
waar nodig schriftelijk en mondeling gevraagd.
Het verstrekken en uitwisselen van informatie met
plaatselijke verenigingen en particulieren over
ontwikkelingen die culturele waarden in gevaar
zouden kunnen brengen, kwam incidenteel voor.
Activiteiten
Nieuwsbrief
Het voornemen om per kwartaal één Nieuwsbrief uit
te geven, bleef ook in 1995 een te optimistisch
voornemen, maar net zoals het jaar daarvoor werden
ook in 1995 de Heemschut-leden in Drenthe over de
belangrijkste evenementen en activiteiten van hun
provinciale commissie geïnformeerd.
Excursies
In 1995 werden twee excursies gehouden in
samenwerking met de respectievelijke plaatselijke
historische verenigingen, te weten op 8 april in
Veenhuizen en op 9 september in Beilen.
Na het succes van de excursie Veenhuizen voor wat
betreft de aard en hoeveelheid van informatie over dit
oorspronkelijke koloniedorp van de Maatschappij van
Weldadigheid en het aantal deelnemers waren de
verwachtingen voor de volgende excursie hoog
gespannen. De concurrentie van zeer veel
evenementen op de landelijke Monumentendag
werkte echter zeer nadelig op het aantal deelnemers.
Dit heeft de provinciale commissie doen besluiten in
de toekomst geen excursies meer op deze dag te
plannen. Ook werd besloten om in plaats van een
excursie in november of december een lezing over
thema's uit de Drentse cultuurhistorie te organiseren.
Experiment Steunpuntennetwerk Monumentenzorg
In de provincie Drenthe zal een vorm van
samenwerking tussen rijk en provincie ten behoeve
van decentralisatie en verbreding van de
monumentenzorg worden ontwikkeld en getest.
Vijf werkgroepen maken voorstellen voor repectievelijk
organisatie, cultuurhistorische hoofdstructuur,
financiering, kennis- en informatiesysteem en
scholings- en werkgelegenheidsprogramma. Een
begeleidingscommissie rapporteert over de
voortgang en het bereikte resultaat aan Gedeputeerde
Staten.
12