IX Externe contacten
Met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg is er in dit
verslagjaar intensief contact geweest.
De met de Rijksdienst gevoerde gesprekken over de
toekomst van het tijdschrift Heemschut hebben geleid
tot het instellen van een zogenaamd
Lezerskringonderzoek. Dit onderzoek werd verricht
door het bureau Research Marketing te Heerlen
o.l.v. de heer drs. M. Cramwinckel (voor de conclusies
zie hoofdstuk VIII, tijdschrift, pagina 42).
De directeur van de RdMz, de heer drs. A.L.L.M.
Asselbergs, bracht op 4 februari een werkbezoek aan
het landelijk bureau van de Bond Heemschut te
Amsterdam en oriënteerde zich intensief over het
werk, de acties en de structuur van de Vereniging.
Tevens werden door hem met het bestuur afspraken
gemaakt over de inhoud van het beschermingswerk,
de doelstelling van Heemschut. Een nota over het
beschermingswerk werd hem in het vooruitzicht
gesteld. Op instigatie van de heer Asselbergs en onze
voorzitter, de heer Franssen, werd op 26 mei ten
kantore van de Rijksdienst te Zeist een beraad
georganiseerd met de Bond Heemschut, het NCM
en de VOM met als doel de taken, werkterreinen en
doelstellingen van de voornoemde organisaties te
(her)ijken en afspraken te maken over samenwerking.
De secretaris van de Bond Heemschut, de heer mr.
E. Dienaar, vertegenwoordigt de Vereniging in het
bestuur van Europa Nostra. Regelmatig publiceert
onze vertegenwoordiger een verslag van de periodieke
vergadering, waarvoor Europa Nostra steeds een
andere plaats van samenkomst kiest. De heer Dienaar
deed onder meer verslag van de vergadering die te
Straatburg werd gehouden in het juni-nummer van
het tijdschrift Heemschut.
Het Nationaal Contact Monumenten, in 1972 opgericht
als contactorgaan voor de particuliere organisaties op
het gebied van de monumentenbescherming, heeft
namens de Bond Heemschut de heer drs. D. van
Leeuwen als bestuurslid. Heemschut werkt met het
NCM samen op het gebied van het cursus-werk.
Het NCM heeft zich met name beziggehouden
met de gecoördineerde aanpak om het zogenaamde
Strategisch Plan voor de Monumentenzorg op de
politieke agenda te krijgen.
Over de oprichting van de Vereniging Open Monumenten
is elders in dit verslag reeds het één en ander meegedeeld.
De heer Van Leeuwen had op persoonlijke titel zitting
in de Stichting tot oprichting van de VOM. Hierdoor
ontstond er een directe lijn tussen de Bond Heemschut
en de VOM. Na 11 augustus is de heer Van Leeuwen
bestuurslid geworden van de VOM.
De Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond en
de Bond Heemschut hebben het contact nog meer
verstevigd. Na een bezoek van een bestuursdelegatie
van de KNOB aan het bestuur van de Bond Heemschut,
werd een werkgroep ingesteld om de samenwerking te
concretiseren. Begin 1995 zal de afronding plaats
vinden van de werkzaamheden van deze commissie.
Het Platform voor Landschap en Cultuurhistorie
vergaderde vooral over de Milieu-effect rapportages
inzake cultuurhistorische waarden in het landelijk
gebied, de gevolgen van de natuurontwikkelings
projecten voor de cultuurwaarden in het landschap, de
openlucht recreatie en de plattelandsvernieuwing, en
de gevolgen van de decentralisatie van het natuur-,
landschaps- en landinrichtingsbeleid. Gesprekken en
correspondentie met de desbetreffende departementen
werden hieromtrent gevoerd door vertegenwoordigers
van het Platform op basis van opvattingen die door
alle aan het Platform deelnemende organisaties
konden worden ondersteund.
Op directieniveau werden bezoeken gebracht aan
onder meer Huize van Brienen voor de formele
kennismaking met de nieuwe directeur van de
VerenigingHendrick de Keyser, deheerdr.ir. C.S.T.J.
Huyts. Later legde de heer Huyts een tegenbezoek af.
Vele andere bezoeken werden gemaakt en contacten
gelegd op congressen, bijeenkomsten en evenementen
de monumentenzorg betreffende.
Dit jaar werd de Landelijke Heemschut-excursie door de
provinciale commissie Noord-Brabant georganiseerd
te Breda. Er werd door 320 personen aan het
interessante programma deelgenomen op 8 oktober.
De burgemeester van Breda, de heer drs. E.H.T.M.
Nijpels, sprak het gezelschap in de Grote Kerk toe. De
heer drs. E. Dolné, lid van de provinciale commissie
Noord-Brabant, hield een inleiding over de
geschiedenis van Breda en het monumentenbeleid. In
de middag werd onder meer het complex van de
Koninklijke Militaire Academie, gehuisvest in het
kasteel van Breda, bezocht.
44