van de Monumentenzorg. Deze nieuwe taakstelling sluit aan bij de statutaire doelstelling en het meerjaren beschermingsbeleidsplan van de Bond Heemschut. Periodiek overleg tussen de regiomedewerkers van de Rijksdienst en de technisch adviseurs van de Bond Heemschut ligt dan ook in de rede. De voortgang van en het vervolg op het landelijke Monumenten Inventarisatie Project 1850-1940 werd eveneens ter vergadering besproken. Zo vroeg de gemeente Groningen de Bond Heemschut een beleidsadvies uit te brengen over de vraag: Hoe bestuurlijk te handelen ten aanzien van zeer vele MIP- objecten die niet in het kader van het Monumenten Selectie Project de status van rijksmonument zullen verkrijgen. Juridische en planologische bescherming van gemeentewege tezamen met stringent welstands- beleid op grond van een welstandsbeleidsplan dient naar het oordeel van Heemschut het beleidsprogramma te zijn. Een aantal vergaderingen werd gewijd aan de vraag of grondbeginselen te formuleren zijn volgens welke harmonie van oudbouw en nieuwbouw in historische steden en dorpen kan worden bevorderd. Na langdurige beraadslagingen kwam het technisch college tot de slotsom dat zulke grondbeginselen niet te formuleren zijn vanwege de esthetische subjectiviteit daaraan verbonden. Een themanummer van het tijdschrift Heemschut met diverse bijdragen aan de harmonie-discussie werd noodzakelijk geacht, gelet op de noodzakelijkheid van een maatschappelijke discussie hierover en het verschijnen van de Architectuurnota van WVC. In het themanummer werd tevens een herziene versie van de Nota van de Bond Heemschut inzake de historische bebouwing gepubliceerd, bedoeld als handreiking en handleiding voor al diegenen, die zich regelmatig met historische stads- en dorpsbebouwingsproblematiek bezighouden. Veel aandacht werd geschonken aan de stand van zaken met betrekking tot de actiepunten vermeld in het meerjaren beschermingsbeleidsplan van de Bond Heemschut. Deze actiepunten betreffen gemeentelijke monumentenbeleid, beschermingsbeleid inzake de jonge cultuurmonumenten (1850-1940), welstands- beleid nieuwe stijl, stedebouwkundig monumenten beleid, beleid inzake de bescherming van historisch- geografisch waardevolle objecten en structuren en historisch waardevolle landschappen en tenslotte gemeentelijk beleid inzake hergebruik van historisch waardevolle panden De verslagen van de provinciale commissies geven er blijk van dat de commissies in behoorlijke mate uitvoering hebben gegeven aan het landelijke beschermingsbeleidsplan. Met vele gemeenten en particuliere organisaties werd contact opgenomen om een versterking van het gemeentelijk beleid inzake de rijks- en gemeentelijke monumenten te bevorderen. Ook kritiek op het ontbreken van een monumenten verordening en monumentencommissies moest ook dit jaar nogal eens klinken. De veronderstelling dat na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1988, waarin de decentralisatie centraal kwam te staan, een toename van het aantal slopingen van rijksmonumenten het gevolg zou zijn, werd gelukkig niet bewaarheid. Opmerkelijk is de enorm toegenomen journalistieke belangstelling voor dreigende teloorgang van beschermde en ook voor onbeschermde monumenten, waar ook in Nederland. De samenstelling van de gemeentelijke monumenten commissie van niet-stedelijke gemeenten laat te vaak te wensen over. Evenals thans de onafhankelijkheids- en de deskundigheidseis voor de welstandscommissies gelden, zou deze verplichting ook voor de monumentencommissies moeten gelden. Een wijziging van de Monumentenwet 1988 ware hiervoor noodzakelijk. Het overgrote deel van de sloopgevallen die de Bond Heemschut behandelde, betrof nog onbeschermde historische panden uit de zogeheten MlP-periode (1850-1940). Gebleken is dat gemeenten zich nogal eens afwachtend opstellen als het gaat om plaatsingen van deze panden op de gemeentelijke monumenten lijst. Het resultaat van de rijksselectieprocedure wil men eerst afwachten. Dit mag niet wegnemen dat gemeenten deze jonge cultuurmonumenten evenals de wel beschermde oude monumenten nu al behoren te beschouwen als coördinaten voor de planologische en stedebouwkundige beleidsvoering. Het Welstandsbeleid heeft sedert de inwerkingtreding van de herziene Woningwet in 1992 een nieuwe impuls gekregen. Integratie van de werkzaamheden van de gemeentelijke welstandscommissies en de gemeentelijke monumentencommissies vindt steeds meer plaats. Verheugend is eveneens de toegenomen belangstelling voor de architectonische en stedebouwkundige vorm geving in het kader van de ruimtelijke kwaliteitszorg. De gestaag groeiende interesse voor historisch- geografisch waardevolle objecten en structuren mag ook niet onvermeld blijven. De rol van de Natuur- beschermingsraad, het Platform Landschap en Cultuurhistorie (waarin Heemschut participeert), het Nationale Natuurbeleidsplan, de Nota landschap, en het structuurschema de Groene Ruimte, evenals de Cultuurhistorische Verkenningen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, hebben hier stellig aan bijgedragen. Het aanwijzingsprogramma voor de bescherming van historische stads- en dorpsgezichten (3 3 0 in getal) zal tot voldoening van de pleitbezorgers voor de stedebouwkundige monumentenbescherming binnen afzienbare tijd voltooing vinden. Heemschut zal zich blijven inzetten voor de instand houding van de historisch-ruimtelijke kwaliteit van ook die historische nederzettingen die niet op het aanwijzingsprogramma van het rijk voorkwamen. Op het terrein van de historische landschaps- 41

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Jaarverslag 1912-1923, 1990-2014 | 1993 | | pagina 43