16
VERORDENING TOT HET WEREN VAN ONTSIERENDE RECLAME
TE HAARLEM.
Achter artikel 103 der Algemeene Politieverordening wordt ingevoegd een nieuw
artikel 103 bis, luidende als volgt:
Met boete van ten hoogste f 25.— wordt gestraft de eigenaar of gebruiker van
eenig onroerend goed, die
1°. daarop of daaraan heeft muren, getimmerten, borden of andere voorwerpen,
bestemd en gebezigd tot reclame;
2°. het onroerend goed op eenige andere wijze bezigt tot reclame.
Het bepaalde sub 1° en 2° is niet van toepassing:
a. in zoover het geldt reclame voor zaken, die worden vervaardigd of verhandeld,
of voor bedrijven, die worden uitgeoefend op of in het onroerend goed
b. in zoover Burgemeester en Wethouders vrijstelling van het verbod hebben
verleend
c. in zoover het onroerend goed is gelegen in het landelijk deel der gemeente;
d. tot 1 Juli 1919, in zoover het geldt eene reclame, waarvan blijkt, dat zij op
het tijdstip van het in werking treden van dit artikel aanwezig was.