10
uit, om aan Heemschut advies te vragen bij het slechten der wallen. Dit advies
werd gegeven en daar het gevolgd is, zal met de eischen der schoonheid rekening
worden gehouden. Een bevoegd architect werd aan Burgemeester en Wethou#
ders aanbevolen voor het maken van het ontwerp.
De Rijks#monumentencommissie werd gewezen op het gevaar, dat den bouw#
val van het kasteel Stein in Limburg dreigde. Ook de wenschelijkheid om den
zoogenaamden ..Pulvertoren" te Leek (Gr.) te behouden, werd onder de aan#
dacht dier commissie gebracht.
Toen vernomen werd, dat te Harderwijk een gedeelte van den voormaligen
Hortus Academicus, waar Linnaeus in de 18e eeuw gewerkt heeft, voor het
bouwen van woningen zou worden bestemd, trachtte Heemschut dit te voor#
komen. Dit pogen slaagde en een ontwerp werd opgemaakt om den tuin, die
nu geheel verwaarloosd is, maar nog eenige merkwaardige oude boomen bevat,
in behoorlijken toestand te brengen. Van het bedrag, noodig om dit ontwerp te
verwezenlijken, stelde Heemschut een gedeelte beschikbaar, in de hoop, de rest
van anderen te zullen ontvangen.
Een transformatorenhuisje, dat het Park Valkenberg te Breda dreigde te ont#
sieren, kreeg een minder in het oog vallende plaats.
De Vereeniging „Hendrick de Keyser" werd opmerkzaam gemaakt op het
gevaar, dat voor het fraaie huis „De Vergulde Os" te Dordrecht dreigde.
De groote ontsiering, die te Haarlem plaats vond door het bouwen van een
zeer hoogen manufacturenwinkel op den hoek van het Spaarne en de Korte
Veerstraat, gaf Heemschut aanleiding, het gemeentebestuur er op te wijzen, dat
het schenden van het beroemde stadsgezicht had kunnen worden voorkomen,
als de.,,welstandsbepaling" in de bouwverordening was opgenomen. Verzocht
werd, dit alsnog te doen, doch de gemeenteraad nam het adres voor kennis#
geving aan en voegde de „welstandsbepaling" niet aan de bouwverordening
toe, ofschoon de plaatselijke pers daarop met kracht aandrong.
Te Ginneken dreigde het fraaie gezicht op het kasteel Bouvigne verloren te
zullen gaan, omdat er plannen bestonden, het terrein langs den straatweg naar
Prinsenhage nabij de Duivelsbrug te bebouwen. Ondanks het verzet van velen
besloot de gemeenteraad in December van het vorige jaar de bebouwing toe te
staan en reeds een paar dagen na het nemen van dit besluit gaven Burgemeester
en Wethouders de vergunning tot bouwen. Het bleek ondertusschen, dat de
bebouwing slechts mogelijk zou zijn, wanneer een strook domeingrond aan
den ondernemer werd verkocht. De Minister van Landbouw werd toen ver#
zocht, geen wetsontwerp tot het verkoopen van dien grond bij de Kamers in
te dienen. Inmiddels werd door het Staatsboschbeheer getracht, de ontsiering te
voorkomen door minnelijk overleg. Scheen het aanvankelijk, dat die poging
zou slagen, het bleek ten slotte onmogelijk, aan de overmatige eischen, die door
den ondernemer werden gesteld, te voldoenhet valt te betreuren, dat het ge#
meentebestuur van Ginneken de bebouwing niet heeft belet.
Toen bericht werd ontvangen, dat te Bennekom boomen werden geveld,
waarop kapverbod was gelegd, is het Staatsboschbeheer gewaarschuwd.
De gemeenteraad van Ermelo had het voornemen, vergunning te geven, dat