11
prijs te verkoopen, aan het verzoek van Heemschut niet kon worden voldaan.
Eenige inwoners van Blavicum verzochten Heemschut, te willen medewerken
aan de pogingen, die gedaan werden om te voorkomen, dat een fabriek den
toegang tot het dorp langs den Huizerstraatweg zou ontsieren. Ingevolge dit
verzoek werd een adres aan den gemeenteraad gezonden.
Verscheidene malen kwamen van eigenaren van noteboomen verzoeken in,
om te willen voorkomen, dat deze boomen door het Ministerie van Oorlog
werden opgevorderd. De daartoe gedane pogingen hadden echter niet de ge#
hoopte uitkomst. Zelfs een zeer oude merkwaardige noteboom te Heteren kon
niet worden gered.
Zijn deze noteboomen noodig voor het aanmaken van geweren, de hooge
prijzen, die ander hout door de tijdsomstandigheden opbrengt, gaven er aanlei#
ding toe, dat overal in Nederland op groote schaal boomen werden geveld.
In den regel kon Heemschut hier niets tegen doen. Wegens de schadelijke
gevolgen, die ontbossching voor ons land moet hebben, zou het gewenscht
zijn, dat het Rijk daartegen de noodige maatregelen nam.
Toen vernomen werd, dat het polderbestuur van den Wieringerwaard het
besluit tot het vellen van boomen had genomen, werd aan Gedeputeerde Staten
van Noord?Holland verzocht, dit besluit niet goed te keuren.
De zoogenaamde Koenenmolen aan de Nieuwe Meer een der schilder?
achtigste watermolens in de omgeving van Amsterdam liep gevaar, te worden
gesloopt. Op een brief, aan het Bestuur van den Buitendijkschen Buitenvelder?
schen Polder, waaraan de molen behoort gezonden, werd als antwoord ont?
vangen, dat de molen zal blijven bestaan. Aan het Bestuur werd voor dit
besluit de dank van Heemschut gebracht.
De le Secretaris,
A. W. WEISSMAN.