8
voor het instorten van het bovenste gedeelte bestond. In samenwerking met
de Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst wist Heemschut te verkrijgen,
dat de noodige maatregelen tot behoud genomen werden, in afwachting van
eene volledige herstelling van het gedenkteeken.
Toen uit Hoorn aan Heemschut werd medegedeeld, dat de gemeenteraad
besloten had, het zoo schilderachtige houten hoofd door een steiger van ges
wapend beton te vervangen, is de le Secretaris een onderzoek ter plaatse gaan
instellen. Het bleek, dat het houten hoofd met betrekkelijk geringe kosten
zou kunnen worden in stand gehouden, terwijl het maken van een steiger
van gewapend beton een zeer belangrijke som zou vorderen. Daarom werd de
aandacht van Gedeputeerde Staten van NoordsHolland op dit besluit bevestigd.
De gemeenteraad van Hoorn benoemde een commissie,, om de zaak nader te
onderzoeken. Deze commissie stelde voor, het besluit in te trekken, welk
voorstel door den gemeenteraad werd aangenomen, zoodat het schilderachtig
houten hoofd bestaan blijft.
In het najaar 1913 werd bericht ontvangen, dat ongeveer 250 zware boomen
te Klundert door het Rentambt Niervaart der Domeinen verkocht zouden
worden. Daar deze boomen nog in goeden staat verkeerden en veel tot de
schoonheid der streek bijdroegen, richtte Heemschut zich met een adres tot
den Minister van Financiën. Ofschoon ditmaal de verkooping moest doorgaan,
werd als antwoord ontvangen, dat voortaan slechts die boomen welke geen
groei meer vertoonen of gevaar opleveren zullen worden geveld, terwijl door
het planten van nieuwe boomen voor het behoud van het natuurschoon zal
worden gezorgd.
Ongeveer terzelfder tijd werd ook vernomen, dat de boomen aan de Hee#
rengracht te Middelburg zonder noodzaak zouden worden geveld. Een adres
aan den raad dier gemeente om op het behoud der boomen aan te. dringen
had echter niet het gewenschte gevolg.
Toen kerkvoogden van Mantgum besloten hadden, den fraaien ouden toren
te Schillaard af te breken, is hun een brief geschreven, om op het behoud van
het gedenkteeken aan te dringen. Op dien brief werd echter geen antwoord
ontvangen.
Te Alkmaar bestond het voornemen, het Verdronken Oord, een zeer schilder*
achtige gracht, te dempen. Pogingen, gedaan, om dit te voorkomen, hadden
aanvankelijk een goede uitkomst, zoodat verwacht mag worden, dat Alkmaar
deze gracht zal behouden.
Ook voor het zoo schilderachtige grachtje als Munnikeveld te Hoorn bekend,
dreigde gevaar, dat echter voorloopig schijnt afgewend.
De raad der gemeente Ede besloot, den weg tusschen Otterloo en Hoenderloo
aan een particulier te verkoopen, waardoor dus een der schoonste wegen van
Nederland niet langer toegankelijk zou zijn. Een nieuwe weg, door een weinig
fraaie streek, zou worden gemaakt. In samenwerking met den A. N. W. B.,
Toeristenbond voor Nederland werd door Heemschut verkregen, dat die
nieuwe weg door een fraaier gedeelte van de Veluwe zal worden aangelegd.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan den raad van Amsterdam