6
ciale en gemeentebesturen, bestaat er voor onthouding geen grond meer.
Tot dusver bleef de verordening tegen ontsierende reclames te Nijmegen,
waarvan in het vorige verslag gewaag werd gemaakt, de eenige, door een Nes
derlandsch gemeentebestuur uitgevaardigd. Te Rotterdam stelden drie leden
van den gemeenteraad voor, een bepaling tegen de ontsierende reclames aan
de politieverordening toe te voegen. Heemschut steunde dit pogen door een
adres. Ook vijf en twintig bij Heemschut aangesloten lichamen zonden adressen
van instemming. Slechts een vereeniging van „vergunninghouders" nam het
voor de reclame op. Een preadvies van de Commissie voor de Strafverorde#
ningen ontraadde het aannemen van dit voorstel, dat ten slotte werd inge#
trokken. Het Dagelijksch Bestuur van Rotterdam beloofde echter de zaak ter
hand te zullen nemen. Moge het spoedig met een voorstel komen!
Toen in Mei van 1913 de politieverordening van Amsterdam werd herzien,
heeft Heemschut getracht, bepalingen tegen reclames daarin opgenomen te
krijgen, doch zonder den gehoopten uitslag. Naar verluidt zal echter bij het
herzien der bouwverordening het tegengaan van ontsierende reclames aan de
orde komen. Reeds nu hebben Burgemeester en Wethouders van Amsterdam
de bevoegdheid, lichtreclames op huizen te verbieden. Zij maken van die
bevoegdheid echter blijkbaar geen gebruik, daar, behalve de reeds aanwezige
toestellen welke bij dag een groote ontsiering geven ook onlangs nog
een nieuw op het gebouw d' Geelvinck aan den Singel bij de Munt werd geplaatst.
Van een Commissie, door het stadsbestuur te New York ingesteld, om voor;
stellen te doen in zake het tegengaan van ontsierende reclames, kreeg Heemschut
het verzoek, opgaaf te willen doen van de bepalingen, die op dit stuk in Neder*
land bestaan. Ter voldoening aan dit verzoek werd de tekst der verordeningen
van Noord#Holland, Zeeland en Nijmegen aan de Commissie gezonden.
In zijn strijd tegen de ontsierende reclames heeft Heemschut dus nog niet
altijd de overwinnig behaald. Maar wij hopen in het volgend verslag van
nieuwe Nederlandsche verordeningen melding te kunnen maken.
Een krachtig middel om de schoonheid van Nederland ook in de toekomst
te behouden is het voorkomen van ontsiering door nieuw te maken gebouwen.
Voegde verleden jaar de gemeente Laren (N. H.) aan haar bouwverordening
>een bepaling toe, die de vergunning tot bouwen afhankelijk stelde van het
voldoen aan eischen van welstand, ter beoordeeling eener commissie van bevoegden,
dit jaar heeft de gemeente Leeuwarden dit loffelijk voorbeeld gevolgd. Het
gemeentebestuur der Friesche hoofdstad verdient daarvoor de hulde van
allen, wien de schoonheid van Nederland ter harte gaat.
Te Amsterdam begon de „Commissie voor het Stadsschoon", die door de
gemeente gesubsidieerd wordt, verleden jaar haar werkzaamheid. Haar doel is,
om langs minnelijken weg, door het geven van raad, verbetering te verkrijgen
in het ontwerpen van gebouwen, als daarvoor de hulp van een bevoegde niet
kan worden ingeroepen. Ook de bouwkunst#commissie van Heemschut heeft
eenige malen in verschillende gemeenten op deze wijze raad gegeven.
De meening der architecten omtrent zulke „advies#bureaux" loopt uiteen.
Terwijl sommigen ze nuttig achten, zoolang nog een betere regeling van het