steden weldra alles, wat haar voor vreemdelingen aantrekkelijk maakt, verliezen.
De noodzakelijkheid van een „Monumentenwet", zooals die door den Neder?
landschen Oudheidkundigen Bond wordt gewenscht, wordt door wat te Enk?
huizen geschied is, duidelijk bewezen. Het is teleurstellend, dat, toen in de
vergadering van de Tweede Kamer der Staten?Generaal op 31 Januari 1913 ge?
houden, jhr. Mr. Victor de Stuers met warmte voor zulk een wet pleitte, hij
moest vernemen, dat de Regeering vreesde, op te groote kosten gejaagd te zullen
worden, als de bescherming der monumenten bij de wet werd geregeld, en
daarom te haren opzichte niet gunstig gestemd was.
Aan de Vereeniging tot instandhouding van oude gebouwen te Dordrecht,
werd een subsidie gegeven voor het behouden van den gevel Groenmarkt 31 aldaar.
Met belangstelling werd door Heemschut kennis genomen van de oprichting
der Vereeniging, die een „Openluchtmuseum" nabij Arnhem wil tot stand brengen.
Om van die belangstelling een tastbaar blijk te geven werd de gesloopte
inrijpoort van een oude boerderij te Neede aangekocht en aan die Vereeniging
ten geschenke gegeven.
In het vorig jaarverslag werd melding gemaakt van een verzoek, door de
Koninklijke Nederlandsche Landbouwvereeniging aan Heemschut gedaan, om
modellen van gebouwen in te zenden op de Nationale en Internationale Land?
bouwtentoonstelling, welke dit jaar te 's Gravenhage zal worden gehouden.
Ofschoon Heemschut er van overtuigd was, dat een dergelijke inzending,
waarbij goede en slechte voorbeelden tegenover elkander zouden moeten wor?
den gesteld, van zeer groot nut zou kunnen zijn, bleek het bedrag, voor het
vervaardigen der modellen noodig, zóó aanzienlijk, dat de middelen daartoe
niet reikten. Zelfs een plan, om in plaats van modellen groote fotografïën, op
behoorlijke wijze omlijst, in te zenden, bleek te kostbaar. Pogingen, om een
subsidie te verkrijgen hadden niet de gehoopte uitkomst.
Versterking der middelen van den Bond is dus dringend noodig. Het Bestuur
hoopt, dat de voorgestelde wijziging der Statuten, als zij wordt aangenomen,
tot versterking der geldmiddelen zal kunnen bijdragen.
Toen bericht werd ontvangen, dat het hoekhuis Prinsengracht 2 te Amsterdam,
hetwelk voor het stadsgezicht aan de Brouwergracht van zoo groote beteekenis
is, van eigenaar was veranderd, heeft Heemschut weten te verkrijgen, dat dit
huis in zijn ouden toestand zal blijven.
Heemschut heeft de pogingen gesteund, die gedaan werden, om de oude
kerk te Halsteren voor afbraak te behoeden.
In zake het voorgenomen rooien van opgaand geboomte aan den Zijlweg,
de Oude Gracht en de Kampervest te Haarlem is voor Heemschut door een
deskundige een onderzoek ingesteld. Deze achtte dit rooien onvermijdelijk
wegens het aanleggen der nieuwe tramlijnen en den staat van verwaarloozing,
waarin de boomen verkeeren. Hij gaf echter eenige wenken omtrent de nieuwe
beplanting, die bij adres ter kennis van den Raad werden gebracht.
Ook een plan tot demping van grachten te Sneek gaf Heemschut aanleiding
tot het zenden van een adres aan den Raad dier gemeente, waarin, ter wille
van het stadsschoon, verzocht werd, niet tot demping over te gaan.