6
Toen een mededeeling werd ontvangen, dat de schilderachtige kerk te Poovtugaal
dreigde gesloopt te worden, heeft Heemschut zich tot den burgemeester dier
gemeente gewend; dit fraai gedenkteeken van middeneeuwsche kunst zal be?
houden blijven.
De aandacht van Heemschut werd gevestigd op de voorgenomen afbraak
van Osinga State te Langeweer. Bij onderzoek bleek, dat van deze Friesche
Stins slechts een onbelangrijk overblijfsel nog in wezen was, zoodat Heemschut
geen stappen tot het behoud daarvan deed.
De vernieuwing van het dak der oude kerk te Katwijk aan Zee deed bij een
inwoner dier gemeente de vrees ontstaan, dat de schilderachtigheid daardoor
schade zou lijden. Hij wendde zich tot Heemschut; een onderzoek ter plaatse
toonde echter aan, dat zijn vrees ongegrond was.
Zooals reeds in het vorig verslag werd medegedeeld gaf het doortrekken
der tramlijn Rotterdam—Zierikzee naar den Burgh aan Heemschut aanleiding,
den Minister van Waterstaat te verzoeken, aan de Tramweg^Maatschappij de
verplichting op te leggen, bij het maken der lijn zooveel mogelijk het natuur?
schoon te sparen, Op dit verzoek werd onder dagteekening van 8 Augustus
1912 een gunstige beschikking ontvangen.
Toen door Heemschut bericht werd ontvangen, dat Dijkgraaf en Heemraden
van den Bijlmermeerpolder bij Monnikendam het voornemen hadden, den wa?
termolen van zijn wieken en kap te ontdoen, en daarin een motor als drijf?
kracht te plaatsen, is aan dit college een brief gezonden, waarbij verzocht werd,
den molen in het belang der schoonheid niet op deze wijze te verminken,
doch hem liever af te breken en door een eenvoudig gebouwtje te vervangen.
Deze brief werd in de dagbladen openbaar gemaakt en gaf aanleiding tot een
pennestrijd, die wellicht achterwege zou zijn gebleven, als bedacht was, dat
niet alleen kap en wieken van den molen zouden worden genomen, doch dat
hij ook het bovendeel van zijn romp moest verliezen, zoodat er slechts een
onooglijke stomp bleef staan. Ieder, die van Broek in Waterland naar Mon?
nikendam gaat, kan zich daarvan overtuigen, want het bestuur van den Bijl?
mermeerpolder heeft aan het verzoek van Heemschut geen gevolg gegeven.
Ook de watermolen van den Kalverpolder bij Koog aan de Zaan is, ondanks
het optreden van Heemschut, op dezelfde wijze verminkt.
Uit Utrecht werd bericht ontvangen, dat twee steenen korenmolens aan het
Paardenveld door het gemeentebestuur waren aangekocht en zouden worden
gesloopt. Daar bij onderzoek bleek, dat deze molens aan het stadsgezicht groote
schilderachtigheid verleenden, heeft Heemschut bij den Wethouder voor de
Openbare Werken gehoor gevraagd, om te beproeven, de molens te redden.
Het bleek echter niet mogelijk, ze te behouden.
Ook een poging, om den laatsten watermolen aan den Jaagweg nabij Edam
voor sloopen te behoeden mislukte.
De aandacht van Heemschut werd gevestigd op een ontsierende consistorie?
kamer aan de met steun van het rijk herstelde Hooglandsche kerk te Leiden
gebouwd. Daar dit bouwsel bij onderzoek ter plaatse reeds voltooid bleek te
zijn, was het onmogelijk, op te treden. Een poging, door Heemschut gedaan,