geel van kleur, weerden voor de ramen de zon uit de kamer.
Tot dat doel werden in open galerijen wel zeilen, zogenaamde
„klappen" gehangen. Ook de kree was bekend onder de naam
„sik" (Japans?).
De verlichting van het Batavia'se huis bleef naar onze heden
daagse begrippen, primitief: zij bestond deels uit een pitje,
drijvend op een laag klapper- of katjang-olie in een lampe
glas met water, welk lampeglas aan de wand werd gehangen,
deels uit Chinese of Hollandse waskaarsen. Vetkaarsen werden
te Batavia niet gebruikt. In de Portugese Buitenkerk hingen
vóór de laatste wereldoorlog nog fraaie Hollandse koperen
kaarsen-kronen.
Tenslotte verdient nog vermelding, dat de keuken van een
Batavia's gezin dikwijls goed was uitgerust met allerlei braad-,
stoof-, staart- en poffertjes of broedertjes pannen, braadspe-
ten, vergiettesten, wafel- en olieijzers. In de aanzienlijke hui
zen hanteerde de paaikok deze keuken-uitrusting. Deze huis
slaaf werd zeer in waardij gehouden.
5. Het leven in de stad.
Uit hetgeen over de woningen en haar inrichting in de beide
voorafgaande paragrafen verhaald werd, bleek wel hoe Ba
tavia het primitieve begin-stadium achter zich had en tot bloei
was gekomen. Het leven was er comfortabeler geworden. Was
het wijken van de ruwheid der pioniersperiode voor meer be
schaafde zeden een winst, als verlies stond daar tegenover,
dat de afstand tussen de gewone burger en de overheid steeds
groter werd. In de tweede eeuw van het bestaan der stad ver
borg de overheid zich achter een masker van fatsoen. De
achttiende-eeuwse samenleving te Batavia, waarin gaandeweg
subordinatie beschouwd werd als een der „voornaamste zuylen,
waarop het belang der Maatschappij rusten moet," kende
geen ongedwongen vrolijkheden meer.
Hoe zwaar het lot van de Compagnie's dienaar in Batavia's
eerste eeuw ook was, door hard werken en bijzondere presta-
tie's kon hij toch nog promotie maken. Lieden van zeer een
voudige afkomst, die blijk gaven van capaciteiten en energie,
hebben het in die tijd tot hoge posten gebracht.
80