vangen werden. Van een van de oudste, het huis, dat Jan
Schreuders, Raad Extra-ordinair van Indië, in 1755 aan de
weg van Jacatra bouwde, geven we in fig. 15 de plattegrond,
het enige wat er van over is. Dit huis was niet bijzonder
groot; het had geen verdieping doch het bijgebouw wel. Zoals
uit de fig. 15 blijkt, was van de aanleg van de tuin veel werk
gemaakt. Tot die aanleg behoorde dikwijls een klokkestoel en
soms een koepel met uitzicht op het water. Ook werden er
aan het water wel badhuisjes gebouwd. Aan het hekwerk
langs de weg werd niet zelden veel zorg besteed. Later werd
dat dikwijls overdreven tot een monumentale erftoegang,
soms met potsierlijk beeldhouwwerk versierd.
Aan de westzijde van de stad werden niet alleen langs de
Jacatra-, maar ook langs de Sontarse of Gelderlandseweg en
de Antjolse vaart dergelijke landhuizen gebouwd. Zelfs aan de
weg langs het strand naar Tandjong-Priok stond reeds vóór
1700 een „hofstede" met tuinen en vijvers, waar Valentijn in
1706 logeerde.
In 1678 gelastte de Regering de aanleg van een weg „gerooijt
ende gecapt" lijnrecht van het zeestrand tot „Mr. Cornelis
eylandt" (van tegenwoordige Priokbrug langs Goenoengsarie
naar Senen, Kramatbrug enz). Alleen het ruwe werk werd
vanwege de Compagnie verricht. Voltooiing en onderhoud
kwamen ten laste der aanliggende erven.
Aan Goenoengsarie nu verrees in 1736 het landhuis van die
naam. De plattegrond van dit huis is in fig. 16 aangegeven.
Het had oorspronkelijk een bovenverdieping, zoals blijkt uit
de thans nog aanwezige trap in het rechter zijvertrek. Het
huis kwam in 1762 in Chinese handen. Heden behoort het nog
aan de Chinese Raad en wordt als tempel gebruikt.
Ook langs de Ammanus- en Bacherachtsgracht in het westen,
alsmede langs Molenvliet in het zuiden, werden landhuizen
gesticht.
Aan Tanahabang, de weg, die zuidelijk in het verlengde van
de tegenwoordige Rijswijkstraat werd aangelegd, verrees een
landhuis van dezelfde naam.
In het volgende hoofdstuk zullen wij nog nader met de land
huizen kennis maken.
72