Goits en des guede St Gerlachs, bij die Heren van Val- kenborg, die daar begraven liggen ende die renthen daertoe gegeven ende gelaeten hebben, daer men alle daghen Goits dyenst vroich inde spade devotelick ende fromelick doet" (Philips I, hertog van Bourgondië). De aanleiding tot de stichting van dit klooster was ge weest de grote toeloop van pelgrims naar het graf van de kluizenaar Gerlach, die op 5 Jan. 1172 in geur van heiligheid was overleden. Van St Gerlach wordt verhaald, dat hij uit rijke en zeer aanzienlijke ouders geboren was en lichtzinnig leefde. Toen hem tijdens een steekspel te Gulik de treurige mare gewerd, dat zijn huisvrouw plotseling overleden was volgens de legende stortte zij met haar rijtuig van de wallen van het kasteel van Valkenburg kwam hij tot inkeer. Gerlach trok daarop als pelgrim naar Rome, werkte te Jerusalem 7 jaar in een gasthuis van de orde van St Jan en nam toen als kluizenaar zijn intrek in een holle eik te Houthem. Ook over het toen volgende uiterst boetvaardige leven is zelfs reeds door tijdgenoten uit voerig geschreven. Tijdens en na Gerlach's leven ge schiedden volgens die verhalen verschillende wonderen. Een reeks opzienbarende genezingen en de daardoor veroorzaakte toevloed van pelgrims maakte aldra de oprichting van een ruime kerk met een gasthuis nood zakelijk. Aangezien al in 1165 door Gosewijn II van Heinsberg en Valkenburg nabij de eik landerijen geschonken waren aan het adellijk stift Heinsberg van de orde van Pre- monstreit (Norbertijnen of Witheren) en Gosewijn's dochter Oda aldaar ook aan Gerlach zelf rondom diens cel gronden afgestaan had, haalde Gosewijn IV de proost van Heinsberg over aldaar een nieuw klooster te stich ten. Zulks geschiedde in 1201, waarop in 1202 de schen king volgde tot afkoop van de verplichting ter kruis vaart te gaan (zie blz. 64). In de eerste helft van de 13e eeuw men weet niet precies wanneer heeft het dubbele klooster van non nen, kanunniken en lekebroeders plaats gemaakt voor 86

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1951 | | pagina 96