8 veel houdt aan de hoofdwegen, welke ook in Zuid Limburg zo zijn aangelegd, dat zij de schijn wek ken angstvallig ervoor te moeten zorgen, dat de schoon heid van het land zoveel mogelijk geheim blijft. Neen, in Zuid Limburg moet men wandelen, hoogstens fiet sen. Dan kan men de hellingen bestijgen om de won dere uitzichten te genieten, dan komt men in stille dwarsdalen, dan vindt men de verborgen dorpjes en gehuchten met de eeuwenoude kerkjes, gesloten hoeven, vakwerkhuisjes, dorpspoelen en wegkapelletjes, dan ont dekt men tenslotte de vele kastelen en buitenplaatsen. Aangezien de meeste bouwsels zijn opgetrokken uit de in de grond opgedolven bouwmaterialen en met het hout van de beboste hellingen, zijn zij er bovendien innig mee vergroeid. Het aanzicht van dit alles moge al reeds een groot genot betekenen, de ware genieter wil meer. Hij vraagt naar het wie, wat en hoe. Mogen de volgende hoofdstukjes hem hier op wetenschappelijk verantwoorde wijze in grote lijnen een antwoord op geven, opdat hij het geziene meer beleve. De medebewoners van Zuid Limburg zij dit werkje bo vendien een aansporing om zoveel mogelijk mede te werken aan het behoud van het ten gevolge van de industrialisatie van alle kanten zo zeer bedreigde schoon. C. A. HUYGEN. N.B. Voor Maastricht wordt verwezen naar deel 32 van deze serie.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1951 | | pagina 6