64
burcht nagaan en dan een beschrijving geven van het
geen er van over is.
Aangezien Thibalt in 1106 kinderloos overleed, kwam
Valkenburg aan het huis Heinsberg. Gozewijn II van
Heinsberg een kleinzoon van Gerardus Flamens, de
stamvader der Gelderse hertogen volgde op als Goze
wijn I van Valkenburg. De Heinsbergers waren poten
taten en kinderen zijnde van hun tijd -maakten zij
ook al spoedig misbruik van hun voogdijrechten. Zo
klaagde het kapittel van St Servaas te Maastricht hen
in 1122 op de keizerlijke landdag te Luik aan. Het ge
volg was: verwoesting van het kasteel door keizerlijke
en Neder-Lotharingse/Leuvense troepen. Gozewijn II,
die dit overkwam, behoorde evenals zijn opvolgers
overigens tot de Rijksgroten. Daarom vertoefden zij nog
al eens in verre landen, waardoor zij een rol speelden
in de toenmalige Europese politiek. Zo trok Gosewijn III
met zijn ridderschap en dienstknechten in het gevolg
van keizer Frederik Barbarossa naar Italië, alwaar hij
zelfs tot „podestas" werd benoemd over de graafschap
pen Seprio en Martesana. Zijn broer Philippus, die
Rijkskanselier en kanselier in Italië was, werd op 's Kei
zers aanbeveling gekozen tot aartsbisschop van Keulen.
Gosewijn IV deed in 1199 zijn kruisgelofte, doch kocht
deze plicht in 1202 af met het schenken van de hoeve te
Munstergeleen en het halve patronaatsrecht aldaar aan
het klooster St Gerlach te Houthem (zie hoofdstuk
VII).
Wegens het kinderloos overlijden van Gosewijn IV komt
ongeveer 1204 het Valkenburgs-Kleefs-Heinsbergse huis
met Dirk I aan het bewind. Ook hij deed de kruisgelofte
en wel bij de kroning van keizer Frederik II te Aken
(1215), doch de tocht ging niet door. Engelbert van
Valkenburg, zijn oudste zoon, werd aartsbisschop van
Keulen (1261-1274), terwijl zijn tweede zoon Dirk
hem in 1228 als Dirk II opvolgde. Deze sneuvelde in
1268, toen hij zijn broer hielp bij de verovering van de
stad Keulen.
Nu zijn we genaderd aan de steeds zo zeer bezongen