7
ZUID LIMBURG
Ons oudste cultuurland
TER INLEIDING:
Legendenrijk, mijn Heuvelland,
Ik kan Uw geur en licht niet derven.
Mijn tovertuin, mijn lustwarand,
Is leven buiten U, niet sterven?
De schoonheid wandelt, stilgezind,
De wegen die mijn droom bemint.
Aldus bezong Dr Felix Rutten Zuid Limburg in zijn
mooie boekje over onze provincie1). Hiermede gaf hij
meesterlijk weer hoe de Limburger aan zijn land is ge
hecht en moeilijk elders aarden kan. Doch het is niet
alleen de geboren Limburger, die zich zo aan dit land
verknocht weet. Ook de andere Nederlanders raken
spoedig in de ban van dit schone zo uitheems aandoende
land. Het is in dit opzicht te vergelijken met een stad als
Parijs. Men voelt direkt aan: hier gaat schoonheid ge
paard aan historie en een uitbundig leven. Heeft men
eenmaal de smaak te pakken, dan keert men er steeds
terug, ja, men probeert er zich blijvend te kunnen
vestigen, om toch maar zo veel mogelijk te genieten
en steeds de bekoring van landschap en historische
monumenten te ondergaan. Is het niet zo, dat iemand
die ontvankelijk is voor schoonheid, moeilijk leven kan
in een omgeving waar deze niet te vinden is en (zonodig)
gaarne zijn materiële behoeften inperkt, indien hij slechts
zijn hart kan volgen? Zijn rijkdom bestaat uit het aan
schouwelijke. Luxe zoekt hij niet, vooral niet als deze
alleen bereikbaar is ten koste van de nodige vrije tijd.
Het zou voor hem een bedorven leven betekenen, dit in
een troosteloze omgeving door te moeten brengen. In
dit laatste geval kan een auto uitkomst bieden, doch
dan loopt men weer het gevaar, dat men zich te
Serie „Ons mooi Nederland", deel: Limburg (A'dam 1918).