a. Het gebruik, dat de grafvelden buiten de bebouwde
kommen langs de grote wegen werden geprojecteerd.
Te Heerlen heeft men zowel in het N.Z.O. en W.
dergelijke vondsten gedaan (kruispunt!).
b. De Romeinen kozen uit militaire overwegingen voor
hun heerwegen liefst de hoogteruggen uit, terwijl de
dalen recht doorsneden werden.
c. De grenzen tussen de latere dingbanken resp. ge
meenten zijn vaak getrokken langs die wegen.
d. Op vele plaatsen komt of kwam vroeger de bena
ming Heerstraat of Steenstraat voor, hoewel vele
dier wegen nu slechts karrepaden zijn.
Deze overwegingen, gepaard aan de vondst hier en daar
van Romeinse bestratingen en wachttorens, hebben tot
de slotsom geleid, dat de grote heerbaan Keulen-Tonge
ren door Zuid Limburg als volgt gelopen heeft:
Nadat zij 300 m ten N. van kasteel Rimburg de Worm
overschreed het westelijk bruggehoofd is in 1947
blootgelegd liep zij vermoedelijk via de Dorpsstraat
in 1632 nog Herstraat geheten langs het karrepad
over de heuvel in een vrijwel rechte lijn ten Z. van het
gehucht Groenstraat op Nieuwenhagen. Voorbij Nieu-
wenhagen langs de Onderste Straat, de Heerweg (Heug-
densweg ten Z. van Lichtenberg), een gedeelte van de
weg Schaesberg-Heerlen, de oude Scheijdtergracht of
Landgraaf (aan beide zijden hiervan zijn Romeinse
graven gevonden, terwijl op de zuidelijke hoogte een
wacht- of seintoren werd blootgelegd), door het zuide
lijk deel van het Sanatorium, over de Caumerbeek, door
het noordelijk terrein van het ziekenhuis, dwars over
de Akerstraat naar het centrum van Romeins Heerlen.
Voorbij Heerlen liep de baan naar Kunrade en ver
volgens over het karrepad naar Ransdaal. Van dit
buurtschap vormt zij de grens tussen de gemeenten Klim
men en Hulsberg enerzijds en Wylré en Schin op Geul
anderzijds. Van Ransdaal ging het dus verder over
36