25
inheemse volk hebben overgenomen. In Waubach wer
den op één grafveld bovendien graven uit de verschil
lende phasen verspreid naast elkaar aangetroffen. Het
is dus waarschijnlijk, dat de Eburonen, welke na een
opstand door Julius Caesar vernietigd werden, nakome
lingen waren van de stammen welke zich hier 3000 jaar
eerder waren komen vestigen. Ook Germaanse invloe
den, welke archaeologisch te herkennen zijn in de z.g.
Harpstedter urnen, komen pas naar het einde van de
ijzertijd steeds talrijker voor. Dit klopt ook met het feit,
dat Caesar gewaagt van talrijke oorlogen tegen inval
lende Germaanse stammen.
Wat nu de uitvoering der graven uit de Ijzertijd betreft,
vertonen de op de Graetheide ten N.O. van Stein gevon
den grafheuvels in plaats van de steencirkels uit de
Bronstijd, greppels. Verder werd de allernauwste ver
wantschap in ritueel vastgesteld. Men treft in de heuvels
uit beide perioden dezelfde grote zwarte plekken aan
met houtskool en brandresten, scherven en vuursteen
splinters door het graf verspreid en hier en daar een
hoopje gecalcineerde beenderen. Het aardewerk laat
zich in twee typen onderscheiden: het eerste zwart of
zwartgrijs, dun en gladwandig, sterk geprofileerd (in
vloed Hallstattcultuur), het tweede dik, ruwwandig en
emmervormig (Harpstedter urnen). Aan kleinodiën zijn
in een Omphaloschaal (La Tène I) aangetroffen voor
werpjes van ijzer, brons, ivoor en goud. In het oostelijk
deel van de uitgegraven rechthoek van een graf (vgl.
Bronstijd) werd een brandstapel gevonden. Bij het af
schaven hiervan kwamen op een diepte van 65 cm in
een vierkant roodbruin plekje fijne gele korreltjes te
voorschijn. Het bleek zaad van de wilde rode klaver te
zijn, dat na insnijding van de buitengewoon harde huid
normaal ontkiemde!! (na 23 eeuwen!). Vermoede
lijk was bij het opwerpen van de heuvel over het graf
een zaaddragende klaverplant met de aarde in de brand
stapel terecht gekomen, waarvan het zaad op wonder
baarlijke wijze geconserveerd bleef.
Hoewel we hiermede genaderd zijn tot de Romeinse tijd,