24
ken te zijn opgebouwd uit een machtige steenzetting,
bestaande uit een ronde steenbouw in het midden, daar
omheen een gaanderij, welke weer omgeven was door
een ronde steenkrans. In 't oosten liep deze krans uit in
een zware en regelmatig gebouwde rechthoek, waarin
steenblokken verwerkt waren met afmetingen tot 90 X
60 X 50 cm. Onder de brandresten werden ook die van
een offerdier aangetroffen. Deze monumenten wekken
bewondering op voor de oermens.
Een derde grafheuvel tenslotte, overdekte een grote op
twaalf palen gerust hebbende brandstapel, waarnaast de
brandresten van een 6-jarig kind.
Ijzertijd x).
Zoals we reeds gezien hebben, wordt deze periode inge
deeld in een oudere Hallstatt (800450 v. Chr.) en een
jongere La Tène-periode, genoemd naar bekende vind
plaatsen. De dragers van de z.g. La Tènecultuur zijn over
het algemeen vereenzelvigd met de Keltische Volksver
huizing, waarvan men in de bestaande literatuur kon
lezen,dat ze ook Zuid Limburg beroerde. Onze streken
zouden toen bevolkt zijn geworden door de Keltische
stam der Eburonen. Hoewel hij de invloed van beide
culturen niet ontkent, meent de reeds eerder genoemde
archaeoloog, de heer Beckers, n.a.v. de door hem ver
richte opgravingen te moeten betwijfelen of hier een
immigratie van Kelten heeft plaats gehad. Volgens hem
was de stam der Eburonen, zoals Julius Caesar die bij
zijn inval aantrof, een geleidelijke voortzetting van de
oorspronkelijke stammen van de Nieuwe Steentijd. Hij
baseert zijn mening in hoofdzaak op het grafritueel. In
de Keltische streken vindt men tot in de late Ijzertijd
lijkgraven, terwijl in Zuid Limburg nooit anders dan
lijkverbranding is aangetroffen. Er is in de geschiedenis
weinig zo standvastig als het grafritueel. De Kelten
zouden dus nooit de lijkverbranding van het verdrongen
1Dr Bijvanck dateert het begin van de ijzertijd op omstreeks
650 v. Chr., hoewel hij de Hallstattcultuur toch reeds in de 8e
eeuw v. Chr. laat beginnen.