23
Limburg is voorbijgegaan, blijkt uit enkele verspreide
losse vondsten. Zo werd in een graf te Elslo een beker
met koordversiering aangetroffen.
Tenslotte dringt zich de vraag op, waar de vuursteen
vandaan kwam. Deze werd gevonden op de hoge dilu
viale Maasoever ten Z. van Cadier en Keer. Tussen
Rijckholt en St Geertruid zijn reeds in de 19e eeuw
steengroeven met een ingewikkeld stelsel van schachten
en verbindingsgangen aangetroffen, annex werkplaat
sen, waar de grondstof tot halffabrikaat scheen te wor
den verwerkt (brede tabletten, massieve percuteurs).
De verdere bewerking had dan plaats in de dorpen (zie
boven). Men vond er ook nog hertshoornen graafwerk-
tuigen en het skelet van een omgekomen mijnwerker
Concluderende kunnen we vaststellen, dat dank zij het
feit, dat de bandkeramici hun hutten half onder de
grond bouwden, van geen enkel ander cultuurstadium
uit de voorgeschiedenis zulk een volledig beeld ver
kregen is kunnen worden van de kunst, de levenswijze,
de wijze van bewoning en de middelen van bestaan. Er
kan tevens uit worden afgeleid, dat deze verre voor
vaderen, ondanks hun onbekendheid met het metaal,
vooral niet te laag moeten worden aangeslagen.
Bronstijd (1800800 v. Chr.).
Uit deze periode is nog heel weinig teruggevonden. Vast
stond wel, dat het brons alleen gebruikt werd voor kost
bare voorwerpen als bijlen, zwaarden, spelden en arm
banden. Het landbouwgereedschap enz. was dus nog van
steen. Dit blijkt ook uit de vondsten gedaan in een zeven
tal grafheuvels, welke ten W. van Eckelrade op het 120 m
hoge plateau bezijden het Maasdal in 't Savelsbos wer
den aangetroffen. Slechts in een der heuvels vond men
een weinig brons. Kenmerkend voor de Bronstijd was
echter een grote emmervormige urn van het Kerbschnitt-
type met dents-de-loupversiering. Twee der heuvels ble-
1Volgens Dr Bijvanck is het duidelijk, dat in de werkplaats
te St Geertruid reeds lang voor het Neolithicum instrumenten
van vuursteen werden vervaardigd.