20
Aangezien uit de Bronstijd en de Frankische tijd vrijwel
niets is opgegraven, kwam alleen het gevonden ijzertijd
dorp in aanmerking. Hier loopt de wal echter midden
doorheen. Bij raadpleging van buitenlandse lectuur
bleek, dat men in Köln-Lindenthal bij een bandkeramisch
huttencomplex vier stadia af had kunnen grenzen. Het
dorp uit phase I had geen wallen of grachten, dat uit
phase II enkelvoudige lage wallen, vermoedelijk die
nende voor afbakening en tegen verlies van vee en dat
uit phase III de wallenconstructie, overeenkomende met
die te Stein. Indien nu in overweging wordt genomen
dat Buttler, die de opgraving te Köln-Lindenthal heeft
verricht, die phasen had afgeleid uit een ouderdoms-
verschil van de versieringsmotieven op het aardewerk,
dan is het frappant te vernemen, dat in het buiten de
omwalling aangetroffen huttencomplex alleen aardewerk
uit de eerste phase werd aangetroffen. Merkwaardig was
het verder, ook te Stein binnen de omwalling door
„graven of graften" afgebakende terreinen te vinden,
welke een soort herengoederen geweest moeten zijn. Zij
worden door Buttler beschreven als kenmerkend voor
phase II. De voor meerdere percelen nog steeds ge
bruikte uitgang: „-kamp" krijgt door dit alles ook de
betekenis van een aanwijzing. In de derde phase, toen
het gevaar voor vijandelijke aanvallen groter geworden
schijnt te zijn, werd vervolgens het gehele complex, voor
zover niet door de hoge Maasoever afgebakend, door
het besproken wallenstelsel omsloten. Het terrein is bijna
cirkelvormig, heeft een doorsnede van 2250 op 3000 m
en een oppervlakte van 675 H.A.! Ook te Caberg, te
Elsloo en te Urmond zijn aanwijzingen gevonden voor
het bestaan van prae-historische verdedigingswallen
rond de daar opgegraven bandkeramische hutten. In de
Heerlerheide is er zelfs een van ontzaglijke afmetingen.
Met zijn bijna 20 K.M. lange omtrek behoort deze prae-
historische burcht tot de grootsten in geheel Gallië. De
westzijde en de zuidzijde zijn afgesloten door een 2 a
3 m hoge dubbele aarden wal met gracht. Zij begint ten
O. van Schinveld, kruist bij Brunssum de Rode Beek,