bevindt zich een steen met wapen Brewer en het jaar tal 1707. De eveneens bakstenen U-vormige hoeve draagt de ankerj aartallen 1774 en 1785. Eigenaar was toen F. F. baron Lognay. Het kasteel is thans rusthuis van de zusters van Heythuysen (Franciscanessen). Ten noorden van Wittem treffen we nóg een tweetal voormalige vrije Rijksheerlijkheden aan, waarvan de een, Cartils, wel zeldzaam klein was. Beider zetel be vond zich ook weer op een waterburcht. Middeleeuws ziet geen van beide kastelen er nog uit. Dit neemt echter niet weg, dat vooral kasteel WYLRE een bijzonder char mante indruk maakt. De onbedorven, boomrijke omge ving, met een achtergrond van beboste heuvels, werkt hiertoe mede. Het 17e eeuwse woongedeelte is recht hoekig van vorm, twee verdiepingen hoog, tien vensters breed en twee diep. Het leien schilddak draagt een nok- torentje in het midden en op de beide nokeinden een windvaan met wapen. Het bouwmateriaal is baksteen met banden van mergel. Ditzelfde materiaal is gebruikt voor de dienstgebouwen, welke evenwel pas uit de 18e eeuw dateren. Dit blijkt vooral uit de gebroken kap. Zij strekken zich met drie vleugels uit rond een vierkante hof, waarvan de open zijde naar het kasteel gekeerd is. De tussengracht werd gedempt. Via een tegen de zuid vleugel aangebouwde vernieuwde poort en over een ste nen brug bereikt men vervolgens het fraaie smeedijzeren hek, dat de toegang van de openbare weg afsluit. De oorspronkelijke hardstenen tussendorpelvensters van het kasteel zijn ook hier later gemoderniseerd. Deuren en vensters van de voorburcht werden eveneens met hard steen omraamd, waardoor ook deze een rijke indruk maakt. Pas in deze eeuw heeft men de goed aangepaste beide terrassen op bogen met trap vóór het kasteeltje aan gebracht. Volgens de Crassier zijn het van de 12e tot de 14e eeuw weer de Scavendries, die hier als heer optreden. Het tegenwoordige kasteel is vermoedelijk gebouwd door de heren van Wachtendonk-Hulsdonk, die in 1652 heren 146

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1951 | | pagina 168