venste ruimte, welke ongeveer 10 m hoog is, bezit twee
houten tussenvloeren, die bereikbaar zijn langs een
smalle trap, in de muurdikte uitgespaard. Het terras bo
ven het mergelstenen gewelf, waarmede de toren is af
gedekt, is nimmer overdekt geweest en bood en biedt
dus naar alle zijden een vrij uitzicht. Van de torentrans
is helaas niet veel over. De woongebouwen bevonden
zich voornamelijk langs de oostelijke kant van het burcht
plein, dat aan deze zijde een gaanderij vertoonde. De
kelders zijn overkluisd met een fraai tongewelf in mer
gelsteen.
Tenslotte dient nog melding gemaakt te worden van het
niet minst belangrijke element der vesting, de ringmuur
met de ronde weg. De muur is uit mergelsteen opgetrok
ken, \]/2 m dik en thans nog 4 m hoog. Zij verbindt de
torens en gebouwen, deze laatsten langs de buitenzijde,
en wordt geschraagd door steunberen en stutmuren.
De hiermede in het kort besproken in hoofdzaak 14e
eeuwse burcht werd gebouwd door de ridders van Stein.
Deze zijn in 1390 in rechte lijn uitgestorven. Hun stam
huis lag in Elslo. Stein wordt het eerst vermeld in 1220.
Begin 15e eeuw was Stein in het bezit van Willem van
Brederode, het hoofd der Hoeksen. In die tijd werd het
kasteel eens door de Akenaren belegerd. Na de aankoop
door Herman van Bronckhorst-Batenburg in 1465
kwam er allesbehalve rust. In de 16e eeuw werd van
hieruit het Lutheranisme en later het Calvinisme ver
breid. Willem van Stein en Batenburg, die nauw be
vriend was met Willem de Zwijger, werd als opvolger
van Lumeij in 1573 luitenant-generaal in Holland. Ove
rigens was het een twistzieke familie. Toen in het mid
den der 17e eeuw deze Batenburgse tak in mannelijke
lijn uitstierf, merkte de erfgenaam van Merode op, dat
hij meer processen dan goederen erfde. In 1605 had een
ongelukkig testament reeds geleid tot een geweldadige
inname van het slot met hulp van de aartshertogen te
Brussel als graven van Valkenburg.
Eindeloze processen en delingen kenmerken ook de ver
dere geschiedenis van Stein. De verhouding tot de be-
142