zoon Herman in 1464 de vrije Rijksheerlijkheid Stein
aankocht.
Zo was ook deze familie in de streek invloedrijk gewor
den en is het niet te verwonderen, dat Hendrik's zoon
Dirk II van B. B. in 1498 voor de heerlijkheden Grons-
veld en Rimburg eveneens de verheffing tot vrije Rijks
heerlijkheden wist te verwerven. Omstreeks 1580 be
vorderde keizer Rudolf II Gronsveld zelfs tot graaf
schap. Men had een eigen Munt.
Daar het huwelijk van Jan Frans van B. B. (1662
1719) de 10e heer van Gronsveld uit zijn geslacht
met Ma. Aa. van Törring-Ietenbach slechts een jong ge
storven dochtertje voortbracht, kwam Gronsveld in deze
laatste familie. Slenaken werd daarop door de 2e echt
genoot van Ma. Aa.: C. N. graaf van Arberg van Valen-
gin, in 1728 verkocht aan F. graaf van Plettenberg, heer
van Wittem (zie verderop).
Omdat Gronsveld Rijksgebied was, ontving A. J. graaf
van Törring wegens inlijving bij Frankrijk ingevolge het
verdrag van Lunéville (1801) bij wijze van schadeloos
stelling de tot graafschap verheven abdij van Guttenzell
in Beieren.
In 1643 is het in 1594 herbouwde kasteel van Gronsveld
bij verrassing ingenomen door een honderdtal muitende
Hessische ruiters, die in dienst waren van de Staten-
Generaal. Aangezien zij op roof uitgingen tot aan de
poorten van Aken en Luik, namen Luikse troepen het
kasteel na een belegering in. Hierop werden de avon
turiers over de kling gejaagd.
Gezien zijn belangwekkende geschiedenis is het te be
treuren, dat het kasteel in 1827 weer grotendeels is af
gebroken. Volgens een oude tekening was het een groot,
doch eenvoudig U-vormig gebouw, geflankeerd door
vier uitspringende ronde hoektorens. Een stenen brug
leidde naar de poorttoren in het midden van de mid
denvleugel.
Alle vier de torens zijn nog terug te vinden. Van de
N.O. is het grootste gedeelte gespaard gebleven. Op deze
hoek van de overblijfselen werd het tegenwoordige land-
137