Hoger beroep had plaats te ('s Graven) Voeren. Het landgoed is nooit verkocht. NOORBEEK is pas in 1626 door de koning van Spanje in zijn kwaliteit van graaf van Daelhem tot heerlijkheid verheven. De heren zetelden evenwel elders. Een kasteel is er nooit geweest. Dit was wel het geval te CADIER, wat echter een oude heerlijkheid was. Na herhaaldelijk verpand geweest te zijn, volgde de verkoop pas kort na 1644 aan Conrad Ulrich graaf van Hoensbroek-Geul, heer van Blankenberg. Dit Blankenberg was een rid dermatig buitenleen van Valkenburg en komt al voor op de inventarislijst van 1381. Van het oude kasteel is niets bewaard gebleven. Het tegenwoordige breedop- gezette herenhuis dat niet van monumentaliteit ontbloot is, dateert van 1825 en werd gebouwd door S. R. M. Pichot du Plessis. Na diens dood vinden we als eigena resse de familie de Chestret de Haneffe. Sedert 1904 wonen er door Frankrijk uitgewezen religieuzen. De Ei vormige hoeve is in 1910 in andere handen overgegaan. Opmerkenswaard zijn de eikenhouten trappen in Empire- stijl. Nadat Cadier in 1661 aan de Staten Generaal was toe gewezen, volgde in 1789 de inlijving bij het land van 's Hertogenrade. Cadier en Oost waren de enige dorpen van het graafschap Daelhem, die de Staten na het ver drag van Fontainebleau gebleven waren. Hoewel OOST pas in 1633 tot heerlijkheid verheven is, oefenden de bezitters van het kasteel aldaar toch reeds in de 14e eeuw zekere heerlijke rechten uit. Het betreft hier het geslacht „van Oys". In de 15e en 16e eeuw regeert er de familie van Holzit gen. Oest. Via een van Berghe-Trips, twee huwelijken van Hoensbroek-de la Margelle in resp. 1673 en 1708 en enkele verwikkelingen komt Oost in 1761 definitief in het bezit der graven van Geloes, heren van Eysden. Kasteel Oost is een van die treurige voorbeelden van 19e eeuws gebrek aan gevoel voor kunsthistorische waarden. Zoudt U uit het grote vierkante gebouw, ge dekt met een enorm „Zwitsers (zadel) dak" nog de oor- 133

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1951 | | pagina 153