op twee na later vergroot. Een vierkant torentje bekroont
het dak.
De drievleugelige hoeve vertoont in het midden de
hardstenen inrijpoort. Rondboogdeuren en hier en daar
mergellagen geven ook aan deze hoeve een speelse in
druk. In de buitenmuur bevinden zich rondom schiet
gaten.
Jan van Putt, ridder, was de eerste, die het goed te
Valkenburg verhief (1378). Vóórdien te Wyckrade.
Evenals Cortenbach bezat Puth een kapel. De 17e eeuwse
met mergellagen versierde watermolen is nog steeds een
bezienswaardigheid.
Het merkwaardige van kasteel Haren is, dat het een
sterke overeenkomst vertoont met de Romeinse villas.
Het voorfront bestaat nl. uit een lange twee verdiepin
gen hoge vleugel (baksteen) met op elke hoek een drie
verdiepingen hoge vooruitspringende vierkante kamer
toren. Door de zich in het midden van het voorfront
bevindende inrijpoort bereikt men de geheel ombouwde
rechthoekige hof. De buitenmuur van de linkerzijvleugel
is nog van Kunrader steen. Hoewel het tympanon boven
de risaliet, waarin zich de poort bevindt, het wapen van
Panhuys vertoont, heeft deze eigenaar bij de aankoop
in 1770 hoogstens de laatste hand gelegd aan de in 1743
door een de Clermont, heer van Neubourg (Gulpen)
begonnen herbouw van het een jaar tevoren afgebrande
kasteel. De Clermont had Haren op zijn beurt gekocht
van baron von Tunderfeld (1722), die we reeds ont
moetten op kasteel Oud Valkenburg. Ook in de 17e eeuw
had Haeren dezelfde eigenaars als Genhoes. Haeren,
dat toegang verschafte tot de ridderschap van Valken
burg, was een leen zowel van Wynandsrade als van de
Keur-Keulse mankamer te Heerlen. De verheffing bij
deze laatste instantie moest geschieden met één fluwelen
beurs inhoudende goud en een tweede inhoudende zil
ver. Haeren ontleent zijn naam aan Ogier van (Borg)
Haren, die het kasteel in 1296 bezat.
Tussen kasteel Rivieren en Heerlen ligt nog de water
burcht Ter Worm. Het is meer de omgeving dan de
117