in 1284 in de Limburgse Successieoorlog door de her tog van Brabant op Walram van Valkenburg veroverd werd. Jan van Heelu beschrijft deze gebeurtenis in zijn meer aangehaalde rijmkroniek en eindigt op de vol gende geestig naïeve wijze: „Dese castele hiet Limale „Daer af latic nu die tale." In 1509 werd het kasteel aangeworven door de Duitse orde, doch in het begin van de 80-j. oorlog verwoest. Daarop verrees het thans gedeeltelijk nog bestaande bouwwerk, dat vanaf 1651 Bethléhem genoemd wordt. Van de 16e eeuwse herbouw bestaan nog de later ge wijzigde drie vleugels om een rechthoekige hof (thans hoeve). Van de beide hoektorens is er slechts één ge spaard gebleven. De op de toren aansluitende twee ver diepingen hoge mergelstenen oostvleugel heeft veel dichtgemetselde ramen en was vroeger het woonhuis. Het zich in het verlengde hiervan bevindende „moderne" herenhuis met de achtkanten toren is in 1806-/7 ge bouwd door L. A. Beghin, betaalmeester van het depar tement van de Nedermaas. Deze had het oude kasteel gekocht, nadat het door de Fransen, als zijnde geestelijk goed, in beslag was genomen. Een L vormig bakstenen bedrijfsgebouw geeft tenslotte weer aansluiting op de andere oude mergelstenen vleugel. Die aansluiting wordt gevormd door de grote inrijpoort, welke bereikbaar is over een stenen brug van 2 bogen. Aan de hof treft men nog de oude vensters met tussendorpels aan, gedekt met accoladeboogjes (laat gothiek). De oude ronde hoek toren vertoont ook (latere) kruisvensters en bevat een koepelgewelf. De muren zijn hier 2 m dik. Alles bij elkaar een interessant gebouw. Vlak bij Bethléhem ligt het in 1515 door Pieter van den Driesch gen. Proenen gebouwde kasteeltje Jeru- salem. Deze naam is ontleend aan het bezoek van de Heilige plaatsen door Pieter's zoon André, kanunnik en rijproost van het kapittel van O.L. Vrouw te Maas tricht. Het huis was oorspronkelijk U-vormig, waarbij 113 8

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1951 | | pagina 131