slechts een klein rechthoekig twee verdiepingen hoog
mergelstenen huis, waarvan het voorfront een fraaie
driepasfries vertoont. De wapensteen boven de ingang
geeft het jaartal 1567. Het 17e eeuwse vroeger aan
gebouwd geweest zijnde met mergelbanden versierde
bakstenen huis, is kort geleden wegens bouwvalligheid
afgebroken. De vermoedelijk 16e eeuwse mergelstenen
kelder (accoladebogen) werd tot dusver gespaard. De
bijzonder fraaie, eveneens met mergelbanden versierde,
voorburcht, draagt het jaartal 1730. Het uitzonderlijke
ervan is, dat zij de vorm heeft van een wijdbenige U.
De poort, welke een valbrugsponning bevat, bevindt
zich in 't midden. Aan de grachtzijde van de voorburcht
schietsleuven en schietgaten (kanonnen). Het oostelijk
uiteinde is haakvormig naar binnen verlengd met een
breder, eveneens met mergelbanden versierd, gebouw,
dat het jaartal 1720 draagt.
NUTH is pas in 1626 tot heerlijkheid verheven en toen
verpand aan Etienne van Eynatten van Reijmersbeek.
In 1644 volgde de definitieve verkoop aan zijn zoon
Jan Ulrich. Was de heerlijkheid een Valkenburgs leen,
voor kasteel Reijmersbeek moest leenhulde bewezen wor
den aan de heer van Schinnen. Het is een in mergelsteen,
ten dele met bakstenen banden opgetrokken rechthoekig
16e eeuws gebouw van twee verdiepingen boven een
onderkeldering. Origineel is ook nog de uit de achter
gevel half achthoekig naar voren tredende hoektoren.
Het smalle fronton en de van gesmede raamhekjes voor
ziene vensters in de voorgevel zijn echter eind 18e eeuws.
Toen is ook de tweede toren geslecht en de ophaalbrug
verwijderd. Onder het gebouw bevindt zich een vier
kante kelderruimte met zwaar achtribbig kruisgewelf
(kapel?). Een gevangenis was ook aanwezig. De voor
hof wordt omsloten door een eenvoudige bakstenen
hoeve met vierkant verhoogde middenpoort onder tent
dak. C. Th. baron van Eijnatten verkocht Reijmersbeek
in 1809 aan P. L. Lekens, door wiens kleindochter het
goed in handen kwam der familie Michiels van Kesse-
nich.
111