pastoor Röselaers te danken, dat in 1929 eindelijk werd
ingegrepen en een restauratie tot stand kwam. Hiermede
is een kasteel, dat door zijn grootsheid zijn weerga tus
sen Maas en Rijn niet vindt, gelukkig voor het nage
slacht bewaard. We vinden hier nl. niet alleen vier hoge
zware torens, doch ook twee voorburchten, vroeger be
reikbaar over valbruggen en dus ook onderling geschei
den door water. Een derde valbrug gaf toegang tot de
hoofdpoort, welke zich bevindt in het midden van een
door twee vierkante torens geflankeerd voorgebouw. Dit
voorgebouw sluit de noordzijde af van het binnenplein,
dat aan de overige zijden omsloten wordt door het Ei
vormige hoofdgebouw. Op de buitenhoeken van het
hoofdgebouw bevinden zich de zware geheel uitsprin
gende bergvreden, waarvan de oude ronde reeds bespro
ken werd. De andere is vierkant, eveneens vier verdie
pingen hoog en ook gedekt door een steile achthoekige
spits met topkoepeltje. In het midden van de gevel tus
sen beide torens bevindt zich in een halfronde uitbouw
de slotkapel. In tegenstelling tot de lange en smalle zuid
vleugel, zijn de door schilddaken gedekte zijvleugels
breed en massaal. Zij ook bevatten de trappen, zalen en
grote kamers met de vele monumentale schouwen, stuc
versieringen, betimmeringen en paneelschilderingen.
Elet binnenplein vertoont aan de zuidzijde een over-
bouwde vijfbogige arcadengalerij op Dorische zuilen en
aan de oostzijde de hoofdingang in de vorm van een
Dorisch renaissancepoortje. De geslotenheid en het
massale van de bouw wordt door deze en nog andere
sierlijke details aangenaam en ook architectonisch knap
doorbroken. Het alliantiewapen van Hoensbroek-de Loë
bevindt zich op de gebruikelijke plaats in het fronton
boven de met natuursteen omblokte toegangspoort tot
dit plein. Aan de buitengevels zijn het verder de barokke
torenhelmen van de beide frontpavilj oens, welke hier de
strengheid van het geheel verzachten, zonder ermede in
conflict te komen.
Vermeldenswaard is het tenslotte nog, dat Voltaire er
bij zijn vlucht uit Frankrijk gehuisvest werd en Philip
108